270 punten onderling mee in rekening te brengen. Medeneming van nog meer correlatietermen opent de mogelijkheid tot het berekenen van middelbare fouten in hoeken en lengteverhoudingen, dus van de schranking. Op deze wijze kan men ook vóór de uitvoering van de eigenlijke meting foutenkrommen berekenen, als de globale ligging van de in te meten punten maar bekend is. De foutenfactoren worden hier op grond van ervaring geschat. Omgekeerd kan men zo zelfs meet- en rekenmethoden op een ver eiste nauwkeurigheid afstellen. Het resultaat wordt echter sterk door de aangenomen werking van de systematische fouten beïnvloedver beterd inzicht heeft dan ook reeds vele oudere conclusies waardeloos gemaakt, en zal dit ongetwijfeld 'ook in de toekomst doen. Het is bekend, dat Poincaré op grond hiervan de waarde van dergelijke voor spellingen sterk betwijfelde. Niettemin heeft de praktijk van de laatste jaren vele markante bevestigingen van de theorie gegeven, terwijl zonder deze theorie een juist inzicht in het wezen van meetmethoden vrijwel onmogelijk ver kregen kan worden. Tot nu toe sprak ik over meten in het algemeen. Landmeten kan echter nooit meer dan een hulpmiddel zijn om een of ander doel te bereiken. De topografische kaart wordt vervaardigd voor militaire doeleindende landmeetkundige diensten van waterstaat, spoorwegen, gemeenten, e.a., meten, kaarteren en berekenen voor het ontwerpen en uitzetten van technische projecten; exploratiemaatschappijen vragen beheers- en werkkaarten; het kadaster eist mogelijke uitzetting van eenmaal opgemeten grenzen ook na verloop van tientallen jaren, ja misschien eeuwen; geodetische diensten trachten vorm en af metingen van de aarde te bepalen en uit te drukken in eenheden van de internationale standaardmeter. Het zal U duidelijk zijn, dat ieder dezer metingen zijn eigen eisen stelt. Waar echter kadastrale metingen zeer waarschijnlijk de langste levensduur moeten hebben en tevens tot de meer nauwkeurige be horen, zal ik deze als richtsnoer voor mijn behandeling kiezen. Hierbij zullen wij als de kerngedachte van de technische kant van het kadaster beschouwen de eis tot altijd mogelijke uitzetting van grenzen met een nauwkeurigheid die boven een bepaald minimum moet liggen. Deze nauwkeurigheid denken wij ons getypeerd door de middelbare waarde van het verschil in ligging tussen oorspronkelijk en uitgezet punt. Het kadaster werkte oorspronkelijk geheel grafisch. Men had kaarten van het gehele land van zeer uiteenlopende waarde, maar het cijfermateriaal dat er aan ten grondslag lag, was in het algemeen ver loren gegaan, evenals de vastlegging van driehoeks- en meetpunten. Inmeting en kaartering van nieuwe objecten geschiedde t.o.v. om liggende bestaande grenzen; identificatiefouten waren oorzaak van vaak grove fouten in de kaartering. Uitzetting van grenzen stuitte dan ook op grote moeilijkheden, om van nauwkeurigheid maar te zwijgen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1947 | | pagina 276