277
keurige schaalbepaling, d.w.z. het vaststellen van de verhouding van
de gebruikte lengtemaat van landmeter en constructeur.
Alle metingen voor technische doeleinden hebben verder dit gemeen,
dat aan de verzekering der punten van de meetkundige grondslag
grote zorg besteed wordt, maar na uitzetting en eventuele controle
van het uitgevoerde werk op instandhouding hiervan geen prijs wordt
gesteld.
De spoorwegdiensten gaan hierin het verst. Rails in bochten worden
voorlopig gelegd door uitzetting via de coördinatenmethode. Aan de
rails zelf meet men nu de kromming door pijlmeting met constante
koordenlengte; uitkomsten en project worden vergeleken, eventuele
plaatselijke railverschuivingen grafisch hieruit afgeleid en aan de rails
zelf weer uitgezet. Eventueel kan dit proces enkele malen herhaald
worden tot voldoende overeenkomst met het plan bereikt is. Waar
door het zware treinvervoer geen punt als blijvend vast kan worden
aangemerkt, moeten deze metingen na bepaalde tijdsverlopen her
haald worden. Vast is dus slechts het eenmaal gekozen verloop van
de kromming. Het kenmerkende van deze methode Nalenz-Höfer is
het bereiken van een minimale schranking op zeer korte afstand,
waarbij de plaats van de rails en daarmee de schranking op grotere
afstand van de uitgezette figuur, binnen bepaalde grenzen geen rol
speelt.
Een typisch verschil is er tussen de kadastrale eisen en die" gesteld
bij het ontwerpen van nieuwe stadskernen, zoals van Rotterdam. De
ontwerper van deze plannen zal hiertoe aan moeten sluiten op een
brede rondomliggende strook van blijvende bebouwing. Waar het
getekende ontwerp, de tekennauwkeurigheid daargelaten, als foutloos
beschouwd kan worden, moet de ontwerper de beschikking hebben
over een kaart op grote schaal van deze gebieden, waarvan schranking
en schaalfouten onmerkbaar t.o.v. de kaarteerfouten moeten zijn
ongeacht de grootte van de beschouwde figuur.
Geodetische en geografische, nautische en aëronautische diensten
en nog vele andere eisen de mogelijkheid van contact tussen de ge
bruikte coördinatensystemen op aarde. Tot op heden was dit slechts
mogelijk door astronomische metingen. Het is dan ook geen wonder,
dat astronomische coördinaten, lengte en breedte, als internationale
schakel dienen. Hoe zijn de ons bekende Nederlandse coördinaten
hiermee verbonden?
In ons land verkeren wij in de bevoorrechte positie van één coördi
natenstelsel voor de hoofdpunten. Gemeten werd hiertoe omstreeks
1900 een driehoeksnet over geheel Nederland met zijden van 20 tot
50 km. Dit net werd verder verdicht door enkele puntsbepaling, wat
nog steeds voortgezet wordt door de Bijhoudingsdienst van de Rijks
driehoeksmeting. Oriëntering en plaatsbepaling op aarde geschiedden
astronomisch, de schaal werd bepaald door meting van een basis. Voor
de afbeelding in het platte vlak werd gekozen de stereografische
projectie met het tegenpunt van Amersfoort als projectiecentrum.
Waar ik mij hier beperk tot metingen binnen het Nederlandse drie-