Literatuuroverzicht
281
Schweizerische Zeitschrift für Vennessung und Kulturtechnik.
1947 blz. 40. F. Baschlin bespreekt het boek An index of mathe
matical tables van Fletcher A., Miller J. C. P. en Rosenhead L.
16 X 25 cm, VIII 450 blz. Scientific Computing Service Ltd,
London 1946. Prijs gebonden 6, s. 6.
Hier volgt een vertaling van een gedeelte dezer bespreking:
„Dit boek geeft in een eerste deel van 372 blz. een opgave van de
tot nu toe verschenen tabellen van bijna alle gebruikelijke mathema
tische functies en wel ook zeer oude. Daarmee wordt een geweldige
som van menselijke arbeid, die tot nu toe voor het grootste gedeelte
braak heeft gelegen, aan alle belanghebbenden ter beschikking gesteld.
Wie de getallenwaarde van een of andere functie ook maar af en toe
nodig heeft, moet dit waardevolle werk inzien. De rangschikking is
volgens functies. Een tweede deel van 78 blz. geeft een zeer volledige
bibliografie over wiskundige tabellen en over publicaties die van zulke
tabellen spreken. De rangschikking is alfabetisch naar de namen van
de schrijvers; de verschillende publicaties van dezelfde schrijvers zijn
chronologisch geordend. Bij iedere opgave vindt men het jaar van
verschijning.
Als iemand de prijs van dit boek hoog vindt, dan moge hij bedenken
welke reusachtige arbeid aan de uitgave van zulk een betrouwbaar
document verbonden is".
1947 blz. 43. G. Staub beschrijft in zijn artikel over planchetopme-
tingen een biseau met piquoir. De biseau is verdeeld in intervallen
waarover de piquoir door middel van een micrometerknop bewogen
kan worden. Het beginpunt van de meetlijn moet tot samenvalling
gebracht worden met een deelstreep, terwijl door de micrometer
beweging de onderdelen worden bereikt. Nauwkeurigheid 0,03 mm,
een derde van die, bereikbaar met passer en schaal (0,1 mm). Fabri
kaat Kern.
1947 blz. 103. In een artikel over topografische kaarten onder
scheidt W. Kreisel drie perioden in de werkmethoden en wel het
pionierstadium je slaat je er zo goed mogelijk door dan komt
de periode van de herziening slechts gedeeltelijk wordt vernieuwd,
in de regel hersteld, verbeterd en de oude broek scheurt opnieuw
en dan tenslotte krijg je hier genoeg van en je besluit tot een totale
vernieuwing over te gaan. Dit is de periode van de precisie-meting,
waarop gewoonlijk een zekere ontnuchtering volgt, omdat je de ge
vaarlijke kartografische klip: de overdreven nauwkeurigheid, eerst te
laat ontdekt
Journal des Géomètr es-Experts >et Topographes F rang ais.
1946 blz. 392. Een beschouwing van R. Danger over Grade, Degré
en Décimalisation du Degré naar aanleiding van een artikel in Le
Courricr de Normalisation, waarin wordt voorgesteld de deling van
de rechte hoek in 90 graden te handhaven, maar de graden tiendelig