282 te verdelen en de centesimale verdeling af te schaffen. Schrijver ver werpt dit voorstel. Verschillende inzenders geven in dit tijdschrift naar aanleiding van dit artikel blijk van hun verontrusting over het snode voornemen van de normalisatie-experts. De onhoudbaarheid hiervan lijkt mij in de eerste plaats hierin gelegen, dat de behandeling van de 90-graden-verdeling met rekenmachines grote moeilijkheden oplevert. We zitten nu eenmaal aan het decimale stelsel vast; het zou m.i. overweging verdienen of het niet wenselijk wordt voor reken- doeleinden ook de tijdsindeling decimaal te maken. 1947 blz. 173. Leupin geeft een overzicht van de werkwijze bij ruil verkavelingen in Zwitserland. Hij maakt onderscheid tussen weinig geaccidenteerd terrein zonder veel hindernissen (heggen, muren) en geaccidenteerd terrein. In vlak terrein wordt de oude toestand op genomen met planchet en afleesbaak. Als de technische grondslag niet dicht genoeg is om ten minste 5 of 6 punten per blad te verkrijgen, wordt een grafische driehoeksmeting verricht. Hoewel de methode primitief is, is ze ruim voldoende voor de te stellen eisen. De nauw keurigheid is ongeveer 30 tot 40 cm per 100 m, veel groter dan die van de schatting. Wanneer er kadastrale plans zijn, worden die gecompleteerd en dienen dan als grondslag. Is een nieuw wegennet vereist, dan worden de hoogtelijnen op het oude plan gebracht door middel van het planchet met afstanden van 2, 2)4 en 5 m. Hier komt de fotogrammetrie niet in aanmerking. Een tiental jaren geleden werd een hoofdpolygonennet aangelegd, maar de ervaring leerde dat de meeste punten verdwenen na de ver kaveling. Daarom is deze methode definitief verlaten. Verder be schrijft hij de fotogrammetrische methode in geaccidenteerd terrein. Ik haal dit artikel aan, omdat wij in ons land met hetzelfde vraag stuk worstelen, b.v. op Walcheren. Hier wordt de oude toestand ten dele uit oude luchtfoto's, ten dele door terrestrische meting bepaald. De opmeting is een langdurige geschiedenisof de luchtfoto's een behoorlijke kaart zullen geven, is nog in afwachting. Wij kennen bij het kadaster de opmeting met het planchet niet en zijn van huis uit niet ingesteld op globale metingen. Wanneer inder daad de nauwkeurigheid van het planchet groter is dan die van de schatting, zou het gebruik grote voordelen opleveren. De inbreng wordt bepaald door twee factoren, schatting en opper vlak. Laat de middelbare fout van de schatting 5 zijn, dan behoeft de factor grootte niet nauwkeuriger dan 1 a 2 te zijn. De rationele methode lijkt me dusbepaal deze factor met die nauwkeurigheid. Ook de toedeling kan met die nauwkeurigheid plaats vinden. Is de ver kaveling afgelopen, dan is het de tijd voor het kadaster om volgens alle regelen van de kunst een technische grondslag op te zetten en te hermeten of niet, als dit niet urgent is. De kadastrale plans van Walcheren waren niet goed genoeg om te dienen als grondslag voor de verkaveling. Het wordt zo langzamer hand tijd dat ons land een behoorlijke kaart krijgt.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1947 | | pagina 288