304
De strijd tussen voor- en tegenstanders van een positief stelsel,
reeds aangelaaid in de dagen van Jonas Daniël Meyer, mogelijk op zijn
hevigst in de tachtiger jaren, en nog lang gaande gehouden door
enthousiasme en deskundigheid van I. Boer, is thans volkomen ge
luwd. Daartoe heeft niet alleen bijgedragen de constatering (onder
andere door Suyling), dat naar de praktijk leert de resultaten van
het negatief stelsel hier te lande niet onbevredigend zijn, doch ook de
groeiende neiging tot bescherming van derden via art. 1910 B.W. en
de stroming ten gunste van het zgn. abstracte stelselen niet minder
het besef dat een positief stelsel een grotere mate van ambtelijke in
menging eist, alsmede maatregelen om het gros van de wijzen van
eigendomsverkrijging welke door het materieel privaatrecht niet aan
overschrijving in de openbare registers gebonden zijn, in die registers
toch tot uitdrukking te brengen (niet als materieel vereiste voor de
eigendomsovergang, doch zuiver als maatregel van publicatie). En
ook het feit dat aan de invoering van een positief stelsel een „grote
schoonmaak" in de registers moet plaats hebben, is wel als belemme
ring gevoeld.
Dit alles zijn redenen waarom de kans op verandering van stelsel
hier te lande stellig gering is.
Doch het is toch op vele dezer punten dat de SC maatregelen aan
roert welke óók bij het invoeren van een positief stelsel genomen
zouden moeten wordenen ook hermetingen zouden aan het verkrijgen
van een zo juist mogelijke begintoestand welke alsdan van juridi
sche betekenis zou zijn! bevorderlijk kunnen zijn. Vandaar dat zij
zich moge aangorden om in deze zin opnieuw werkzaam te zijn. Al
doet de lezing van haar rapport toch wel de grote wenselijkheid uit
spreken dat zij zich dan zodanig zal hergroeperen of verbreden dat in
het cement van haar bouwwerk ook de juridische specie niet zal ont
breken. En wanneer dan haar plannen enigermate in concrete vorm
zullen zijn neergelegd, dan zal voor het verder leiden van die plannen
een bredere bedding gevonden moeten worden. Aan een Staatscom
missie, waarin met het zakenrecht theoretisch en praktisch op de hoogte
zijnde juristen (te denken is aan een of twee vertegenwoordigers van
het stads- en het plattelandsnotariaat en van het hypotheekbankbedrijf)
tezamen zitting zullen nemen met een of twee hypotheekbewaarders,
wie ook de theorie en de praktijk van dit recht ter harte gaan, en
met enige landmeetkundig gevormde leden terwijl ook het econo
misch element niet vergeten zal mogen worden zou dan de taak
moeten toevallen de stroom verder te leiden tot daar, waar hij in de
vorm van een of meer wetten (voorlopig) haar eindpunt zal hebben
gevonden, eindpunt dat de reorganisatie van het kadaster, niet als
doel-op-zichzelf, maar als onderdeel van een groter geheel, zal hebben
verwezenlijkt en waarin het werk der SC haar uiteindelijke bekroning
zal hebben gevonden.
Litteratuuropgave
Prof. Mr J. C. Naber, Beginselen van GrondboekrechtI. Boer, Verkrijging
van onroerende zakenidem, De Ramp van HeikampCohen, Overschrijving
en eigendomsovergang van onroerend goed, ac. prfschr. 1908; dezelfde in