307 van i Augustus 1947-Die plaats is niet zo slecht want alle gegevens die de openbare registers verschaffen, worden overgebracht in de kadastrale en hypothecaire boekhouding, zonder welke men niets in de openbare registers kan vinden. Het is mij niet duidelijk hoe uit die plaatsing de gevolgtrekking kan worden gemaakt, dat het in de gedachtengang van de SC bij onze eigendomsverhoudingen eigenlijk zou gaan om het Kadaster. II. Het Kadaster, waarvan de registers ook bewaard worden door de hypotheekbewaarder, inderdaad ingesteld met een fiscaal doel, doch thans in feite met een maatschappelijke betekenis, die zeer ver boven zijn oorspronkelijk doel uitgaat. De voornaamste bron waaruit het Kadaster zijn gegevens put, zijn de bovengenoemde openbare registers, een bron echter die in vele opzichten te kort schiet als het gaat om voldoende bouwstof te leveren voor het maken van een be trouwbaar overzicht van ieders rechten op de grond. Immers slechts in een beperkt aantal gevallen stelt de wet overschrijving van akten in de openbare registers verplicht (teneinde rechtsgevolg te verkrij gen en van het begin af aan heeft de Administratie moeten omzien naar andere middelen om haar Kadaster zo goed mogelijk ,,bij" te kunnen houden, naar hulpmiddelen die nooit die waarde konden hebben vooral omdat de juridische grondslag er aan ontbrak als datgene wat de overgeschreven stukken opleveren. Het gevolg is, dat het Kadaster (speciaal de gegevens uit de kadas trale legger) soms minder betrouwbaar is dan men wel wil. Dit is daarom zo jammer, omdat niemand die zijn rechten op de grond wil kennen, in eerste instantie de openbare registers raadpleegt de officiële publicatie doch hetgeen hij nodig heeft betrekt uit de kadastrale boekhouding. En dit is nu het punt waar alles om draait De gehele samenleving heeft behoefte aan een betrouwbaar „grond boek", zij kan eenvoudig niet buiten een goed kadaster. Officieel kan het in geval van geschil over de eigendom van de grond slechts een feitelijk vermoeden opleveren, ter beoordeling van de rechter. Maar de wet maakt soms graag gebruik van dit instituut, dat juridisch eigenlijk niets waard is. Scholten merkt op blz. 211 van zijn Zakenrecht (8e druk) op inzake onteigening, dat „aan de in schrijving bedoeld is hier het geboekt staan in de kadastrale legger) een betekenis (is) gegeven, die zij overigens niet heeft". „Tegenover de onteigening geeft zij den ingeschrevene volkomen legitimatie als eigenaar en de onteigenende partij kan daarop voortbouwen; hij die ingeschreven is, en hij ook alleen, is degene tegen wien zijn aanspraken gericht moeten worden; met de mogelijkheid van een niet met het boek d.ide kadastrale legger) overeenstemmenden rechtstoestand heeft hij geen rekening te houden." „Hetzelfde geldt bij ruilverkave ling." Omdat het hem nu plotseling goed uitkomt bij onteigening en ruilverkaveling heeft men altijd veel haast wordt voor deze speciale gelegenheid aan de kadastrale gegevens althans aanvankelijk wel wat meer dan een feitelijk vermoeden toegekend, terwijl ze in een ge wone procedure gewoon terzijde geschoven kunnen worden. Dit is een verkeerde tweeslachtigheid. Het publiek vertrouwt in het

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1947 | | pagina 311