310
Om hier verandering in te kunnen brengen, is de SC met haar
ontwerp-Hermetingswet gekomen, dat de rechtssubjecten als uitgangs
punt heeft, en wanneer deze eenmaal vast staan, zich pas met de
objecten gaat bemoeien. Het ontwerp tracht in één klap tot vaststel
ling van rechten te komen, die vastgelegd in een nu volledige ka
dastrale boekhouding een schone lei oplevert, d.w.z. men heeft voor
taan geen hinder meer van vroegere toestanden of beweerde rechten
rechtstoestand en objectsomvang worden op het moment van invoe
ring der hermeting juist weergegeven in het Kadaster.
In de voorgestelde wijze van werken zit veel „positiefs"verge
ten mag echter niet worden, dat in het ontwerp de gedachtengang van
de reeds bestaande Ruilverkavelingswet zoveel mogelijk analoog is
toegepast.
Het is jammer dat Mr S. dit ontwerp niet nader onder de loupe
neemt. Het leent zich toch wel voor diepgaande bespreking en vormt
een afgerond geheel. Het opent de mogelijkheid heel wat fouten en
onzekerheden weg te nemen, waardoor het Kadaster duurzaam in
feitelijk opzicht een grotere betrouwbaarheid zou krijgen.
Nogmaals, in het hoofdstuk „Bijhouding van het Kadaster" heeft
de SC slechts enkele suggesties gedaaneen uitgewerkt voorstel tot
wijziging van het B.W. en andere wetten kan van haar toch niet
worden verwacht. Evenals Mr S. meende ook de SC de gulden spreuk
tot de hare te moeten maken, die voor alle takken van wetenschap
geldt, dat de schoenmaker zich bij zijn leest dient te houdenZij wil
zich niet uitgeven in juridische problemen geheel competent te zijn.
De SC heeft m.i. overtuigend aangetoond waar het kwaad zit eri
ook hoe het bestreden kan worden.
Met de heer S. bekruipt ook mij wel eens de vrees, dat plannen
als nu door de SC naar voren gebracht zijn, maar weinig kans
van slagen hebben. De vergeefse pogingen in het verleden gedaan
door zovele eminente personen stemmen tot pessimisme. Indien
echter het voornaamste obstakel bij dit rapport mocht zijn de niet
veelzijdige samenstelling van de commissie en misschien haar te ge
ringe juridische deskundigheid, dan hoop ik, dat meer-deskundigen
de door de SC weer ontstoken fakkel brandende zullen houden.
Wetswijziging is lastig. Maar we leven in een nogal „vooruitstre
vende" tijd, waarin men niet meer zo bar hecht aan oude, zeer oude,
rechtsbeginselen, die daarbij wat opzij gezet zouden moeten worden.
Het land is te dicht bevolkt en het gedrang om grond is te groot dan
dat de grondboekhouding, waaruit men al zijn kennis putten moet,
hog langer dikwijls zoveel van de werkelijkheid mag blijven afwijken.
Misschien dat het gemak, waarmee men thans in het privaatrecht
ingrijpt (men is zijn eigendom kwijt voor men het goed weet) ook
nog oorzaak er van kan zijn, dat men instede van aantasten van rech
ten, de rechten op onroerend goed zo gaat administreren, dat ieder
belanghebbende precies weet waar hij aan toe is. Wellicht ook dat de
na-oorlogse geest de wetgever kan schenken „lust en vermogen tot
vormgeving van datgene wat aan desiderata op dit gebied van zovele
zijden en zovele malen is gepropageerd"