312 eerst met dit kantoor zal moeten verstaan. Het resultaat zal zijn een intensieve samenwerking, wat zeer zeker de gewenste coördinatie in de hand zal werken. Terecht werd hierbij opgemerkt, dat hier niet zo zeer sprake moet zijn van een goede verstandhouding boven in het Directorium, dan wel bij de uitvoerders. Conclusies Het behoort tot de taak van het Directorium binnen een bepaalde tijd in overleg met alle belanghebbende wetenschappelijke organen een algemeen plan voor een primaire waterpassing te ontwerpen. Het Directorium geeft voorschriften omtrent de uitvoering der (primaire) waterpassing en in algemene zin omtrent de bouw der Ver zekerde punten. Het Directorium zal met de betrokken diensten overleg plegen omtrent de verdeling der kosten van het werk, alsmede omtrent het onderhoud der verzekering. Op de volgende vergadering, de vierde in de reeks, stelde de Voor zitter de detailmeting en de kaartering aan de orde. De vertegenwoordiger van de Legercommandant, toen aanwezig, verzocht echter eerst inlichtingen te mogen geven over het standpunt, dat het leger t.a.v. het kaarteringsvraagstuk inneemt en een uiteen zetting van de reden, waarom hij tot dusver niet aan de besprekingen had deelgenomen. In zijn prae-advies over genoemd vraagstuk heeft spr. getracht het grote verschil aan te tonen, dat er bestaat tussen doelstelling en werk wijze van meetdiensten voor technische en administratieve doeleinden en kaarteringsdiensten voor terreinkundig onderzoek. Dit verschil kwam voor de oorlog b.v. scherp uit tussen de afdelingen van de To pografische Dienst, welke respectievelijk met het vervaardigen van landrentekaarten (i 5.000) en topografische kaarten (1 25.000) waren belast. Het enige voordeel van deze centralisatie was, dat de eerste voor het vervaardigen van de laatste konden worden gebruikt, waarbij tevens gegevens van Kadaster, Irrigatie, Boswezen e.a. wer den aangewend. Van de topografische kaarten werd door tal van andere diensten gebruik gemaakt. Op grond van het volmaakte systeem, waartoe zijn dienst was uit gebreid, verschilt hij met de Dir. van Justitie van mening, dat het onafhankelijk van elkaar werken door verschillende diensten het euvel karakteriseert, waaraan het meet- en kaarteerwezen mank gaat. Na zijn terugkeer in Maart 1946 werkte spr. op de ruïne aan het herstel van essentiële fundamentenPlasman dacht en streefde naar coördinerende overkapping van alle meet- en kaarteerdiensten. Spr. dacht aan de basis, Plasman slechts aan de kap en dit verschil ziet spr. als de voornaamste oorzaak van de bestaande controverse. Hij acht voor de Top. Dienst het kaarteringsbelang primair en de landmeetkundige kanten van het vraagstuk, hoe belangrijk voor andere diensten ook, van secundair belang, waaraan de Top. Dienst zijn afdelingen niet mag en kan opofferen. Hij acht het Directorium alleen dan aanvaardbaar als voor het 5e lid een econoom of socio- geograaf wordt aangewezen i.p.v. een landmeter of geodeet. Had men naast de tweede kaarteringscommissie, welke met haar

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1947 | | pagina 316