41 In principe wordt vastgesteld de noodzakelijkheid binnen 4 of 5 jaar te komen tot een hergroepeering van gronden over groote oppervlakte, daar anders de trek naar de steden in een catastrophaal tempo zal voortgaan en in de nabije toekomst de laatste boer het land zal hebben verlaten. Ik merk hierbij op, dat in ons land een der doeleinden van de ruilverkaveling is, door intensiveering van den landbouw een aantal jonge boeren, waarvoor thans geen bedrijf ter beschikking is, een bestaansmogelijkheid te bieden. In Frankrijk moet de ruilverkaveling o.m. de levensvoorwaarden van boer en arbeider dusdanig verbeteren, dat een einde komt aan de ongewenschte ontvolking van het platteland. Als maatregelen voor versnelling der procedure noemt Massot dan: 1. Het doen vervallen van een groot aantal formaliteiten uit de wet van 1941 en het verkorten van noodzakelijke termijnen op andere punten. Op deze wijze zal de ruilverkaveling voor een gemeente van 1000 ha nog 12 a 14 maanden duren, hetgeen nog veel te lang wordt geoordeeld. 2. Beschikbaar stellen van een voldoend aantal landmeters. Mede ten behoeve van na te noemen werken wil spreker 2000 ambtenaren van het kadaster onttrekken aan de kadastrale werkzaamheden, die hij minder urgent acht dan die der ruilverkaveling. 3. Opdragen van de uitvoering der ruilverkaveling aan een nationaal orgaan Comité National de Remembrement welk orgaan door contact regelma tig op de hoogte moet blijven van de plannen tot aankoop en onteigening van gronden en de verdere desiderata der verschillende Ministeries. Volgens de wet van 1941 is met de uitvoering belast de z.g. Génie Rural: bovendien is thans voorgeschreven de goedkeuring van niet minder dan 6 Ministeries. 4. Aanbrengen van eenheid van wetgeving op het stuk van ruilverkaveling voor het geheele land. Behalve voor de door oorlog verwoeste gebieden bestaan ook nog bijzondere wetten voor Eizas-Lotharingen. Doch andere maatregelen vooruitloopend op de ruilverkaveling zijn noodig om snel te komen tot een algeheele hergroepeering van gronden voor het geheele land. Hij beveelt hiertoe aan: a) Een min of meer vrijwillige onderlinge ruil van perceelen beneden een bepaalde oppervlakte, welke binnen een bepaalden tijd b.v. 1 jaar tot stand behoort te komen (échanges amiables). In iedere gemeente wordt daartoe een ruilverkavelingscommissie samen gesteld uit eigenaren, pachters en vertegenwoordigers van het gemeente bestuur. Deze commissie zal leidend en bemiddelend optreden. b) Een gelijksoortige vrijwillige ruil tusschen pachters van gebruikspcrceelen. De pachters hebben hiervoor niet de toestemming van de eigenaren noodig, doch doen alleen mededeeling van de pachtruiltransactie aan dezen. Uiter aard zal de eigenlijke pachter verantwoordelijk moeten blijven voor de betaling van den pachtprijs, tenzij men er de voorkeur aan geeft de pachtruil te bevestigen door een schriftelijke overeenkomst. Aan eigenaren en pachters, die tot omvangrijke ruiltransacties zijn overgegaan, zullen bepaalde voor- deelen worden toegekend, b.v. voorrang bij aanschaffing van machines, vee en zaaizaden. c) Een verplichte ruilverkaveling naar het gebruik in plaats van naar den eigendom na afloop van den termijn voor de échanges amiables, voorzoover dan nog noodig. Deze procedure zal plaats vinden met medewerking van een kantonnale commissie onder voorzitterschap van den kantonrechter en met behulp van technici. Spreker breekt een lans voor de verkaveling naar het gebruik, omdat niet de eigenaar, die dikwijls in een ver verwijderde groote stad woont, het meest belang bij ruilverkaveling heeft, maar de gebruiker, die den grond bewerkt, terwijl naar zijn schatting de verkaveling naar het gebruik vijfmaal zoo vlug verloopt als die naar den eigendom. Na de onder a, b en c genoemde procedures kan dan in een rustiger tempo een allesomvattende ruilverkaveling volgens de wet worden toegepast. Ook in Nederland had in 1944 de ruilverkaveling naar het gebruik de aandacht

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1947 | | pagina 41