LA ND MEE T
N. D. Haasbroek, Lector aan de
Technische Hoogeschool te Delft:
De hermeting van Amsterdam.
REDE uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van lector in
het landmeten, het waterpassen en de geodesie aan de Tech
nische Hoogeschool te Delft, op Vrijdag 24 Januari 1947.
Mijne Heeren Curatoren, Hoogleeraren, Lectoren.
Privaat-Docenten, Assistenten en Studenten der
Technische Hoogeschool en Gij allen die door Uw
tegenwoordigheid blijk geeft van Uw belangstelling.
Zeer geachte Toehoorderessen en Toehoorders,
Naarmate het gebruik van kaarten intensiever wordt en de be
hoefte aan nauwkeurigheid er van bij het Kadaster en bij andere
Rijks- en gemeentelijke instellingen ten behoeve van publieke dien
sten, voor het vaststellen van rooilijnen en uitbreidingsplannen,
grooter wordt, ontstaat een drang om door middel van in groot ver
band uitgevoerde metingen, het kaartmateriaal dat bij het Kadaster
aanwezig is, grondig te vernieuwen. Deze zoogenaamde hermetin
gen staan thans in het geheele land in het teeken van groote be
langstelling.
Over een er van, de hermeting van Amsterdam, moge ik heden
middag eenige oogenblikken van Uw zeer gewaardeerde aandacht
vragen.
Zij is, in innige samenwerking tusschen het Rijk en de Gemeente
Amsterdam, omstreeks 1931 begonnen en in een schriftelijke over
eenkomst in December 1939 nader geregeld. Deze overeenkomst
bepaalt o.a. dat de terreinwerkzaamheden in hoofdzaak zullen wor
den verricht door den Gemeentelijken Landmeetkundigen Dienst,
terwijl de bureauwerkzaamheden bij het Kadaster geschieden.
De hermeting omvat, als men een oppervlakte van ca. 300 ha,
waarvan goede kaarten in het systeem der Rijksdriehoeksmeting
bestaan, niet meetelt, een aaneengesloten gebied van ongeveer 8300
ha, in de richtingen Noord-Zuid en Oost-West strekkende over
afstanden van ongeveer 11 en 12 km.
Van den buitensten ring van dit gebied, ter grootte van ongeveer
6900 ha, waren de oorsponkelijke kaarten, die uit ongeveer 1820
dateeren, op de schaal 1 2500. Zij omvatten het landelijk gedeelte
van de gemeente dat in het uitbreidingsplan Groot-Amsterdam is
betrokken en stukken van de aangrenzende gemeenten Diemen en
Ouderamstel.
Het binnenste gedeelte is de oude stad ter grootte van ongeveer