61
door de geheele waarde van den inbreng te schatten. Deze toch en
geen andere behoort de grondslag te zijn voor elks aandeel in de
ruilverkavelingsonderneming. Maar dan vindt ook de Waarde als
bouwterrein daarbij uitdrukking en is hiermede het bezwaar der tot
nog toe gevolgde schattingswijze tegen uitbreiding tot bouwterrein
weggenomen.
Ook het aangevoerde verschil, dat bij stedebouwkundige ruil
verkaveling aan de Gemeente meer zeggenschap dient te worden
ingeruimd dan thans, wordt veroorzaakt door de beperkte instelling
der tegenwoordige wet en wordt opgeheven z.oodra men de ver
houding tusschen uitbreidingsplan of liever bestemmingsplan en
ruilverkavelingsplan in het algemeen ook in het belang der agra
rische ruilverkaveling op zichzelf beter, heeft geregeld.
Andere verschillen zijn duidelijk kwesties van meer of minder,
en kunnen door de bestaande procedure zeer wel opgevangen wor
den, zoo b.v. of de kosten hooger zijn dan wel de blokken kleiner.
Zoo ook de graad van bestemmingsverandering der gronden.
Iedere ruilverkaveling dient om den grond beter aan zijn bestem
ming te doen beantwoorden en bij iedere ruilverkaveling kan het
voorkomen, dat die bestemming vroeger niet te verwezenlijken was.
Men denke b.v. aan gronden die voor de ruilverkaveling niet te
ontginnen waren. Ook hier dus geen specifiek verschil met ruilver
kaveling van bouwterrein.
Evenzeer als - afzonderlijke regeling der onteigeningsprocedure
voor al de verschillende doeleinden waarvoor zoo al onteigend wordt
(heel wat uiteenloopender dan ruilverkaveling) onnoodig is en dou
blures zou opleveren, evenzeer is dit bij ruilverkaveling het geval.
Het wezenlijke doel der ruilverkaveling: opheffing van iedere on
doelmatige bodemverdeeling vordert dit niet en gesplitste regeling
zou in de practijk juist tot moeilijkheden aanleiding geven in de niet
weinige aanrakings- en overgangsgebieden tusschen akker en bouw
terrein, moeilijkheden die thans reeds voorkomen door de bestaande
uitzondering van bouwterrein (art. 10, 2°).
Men make de Ruilverkavelingswet algemeen door de bevordering
van den landbouw in haar doelstelling te vervangen door de be
vordering van de gunstigste bodemverdeeling in het algemeen, door
bouwterreinen niet langer uit te zonderen doch de verhouding tot
het uitbreidingsplan te regelen, en door de schatting uit te strekkeA
tot de geheele waarde van den inbreng. Verder zou het ambtelijk
apparaat, met name de Centrale Commissie en de door haar te raad
plegen lichamen hieraan moeten worden aangepast. De landmeters
zijn tegen deze uitbreiding van hun taak reeds volkomen opge
wassen.
Ik ontveins mij niet, dat deze uitbreiding van de ruilverkavelings
sfeer moeilijkheden mee zal brengen en dat daaruit de wensche-
lijkheid van vernieuwing der wettelijke regeling zal blijken Met de
agrarische ruilverkaveling is het echter ook zoo gegaan, met het
gevolg dat wij thans in haar een kostelijk middel bezitten om den
grondeigendom op hechter grondslag te vestigen en daarmede te
vens het algemeen belang te dienen. Moge dit middel in de toe-