Wijzigingen in het Nederiandsche zakenrecht. 62 komst aan ons geheele volk en niet enkel aan het agrarische deel daarvan ten goede komen! In de zitting 1946/7 zijn eenige wetsontwerpen aanhangig ge maakt bij de Staten-Generaal die van belang zijn voor het zaken recht. Door het verlorengaan van een groot gedeelte van het archief der bewaring Nijmegen ten gevolge van oorlogsgeweld wordt in het ontwerp nr 344 (ingediend bij Koninklijke Boodschap van 23 October 1946) voorgesteld, over te gaan tot een vernieuwing van alle inschrijvingen van hypotheken welke aldaar zijn genomen vóór of op 20 September 1944. Deze inschrijvingen zullen, in afwijking van art. 1236 B.W., binnen één jaar na het inwerkingtreden van de wet moeten worden vernieuwd. Deze vernieuwing verzekert aan de belanghebbenden denzelfden rang en dezelfde rechten als zij door de oorspronkelijke inschrijving hadden verkregen. Bij niet vernieuwing binnen den gestelden termijn houdt de oude inschrij ving op van kracht te zijn. Zij kan dan ook niet meer worden ver nieuwd en wordt door den bewaarder niet vermeld op het door hem af te geven getuigschrift. Een soortgelijke bepaling is opgenomen voor de overschrijving van processen-verbaal van inbeslagneming. Belangrijk is verder dat bij de inschrijving der borderellen (in tweevoud in te leveren) de aanbieder een afschrift moet aanbie den op een bepaald formulier. Deze formulieren worden samen gevoegd tot een register, dat de plaats van het hulpregister 3 zal innemen. Bepaald wordt in art. 3 lid 2, dat de boeking der borderellen op het dagregister, gevolgd door het samenvoegen der formulieren, geldt als de inschrijving bedoeld in art. 1224 en volgende van het B.W. In het ontwerp nr 345 (op denzelfden dag bij Koninklijke Bood schap ingediend) wordt de mogelijkheid geopend de letterlijke in- en overschrijving van borderellen en akten overal te vervangen door her inleveren van afschriften op bepaalde formulieren of door van deze stukken een mechanische reproductie van Rijkswege te doen vervaardigen en deze afschriften of reproducties te bewaren. De Minister van Financiën wordt bevoegd verklaard deze ver vanging te zijner tijd te bepalen én verder de noodige voorschriften te maken, een en ander bekend te maken in de Staatscourant. Dit alles is neergelegd in 1 artikel van 4 leden. Een tweede artikel bevat bepalingen over de besluiten 203/1941 en 236/1941 over de in- en overschrijving van stukken betreffende den „Wederopbouw Die besluiten zijn geschorst door art. 15 van het bekende Koninklijke Besluit E 93. Bepaald wordt nu dat die schorsing geacht wordt te zijn opgeheven met ingang van 20 Sep tember 1944, zoodat die voorschriften nog bij voortduring geldig

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1947 | | pagina 62