64
Literatuuroverzicht.
Tijdschriften.
Tijdschrift voor Volkshuisvesting en Stedebouw.
Velen zullen, vooral indien zij de inleiding van Ir H. M. B u s k e n s over
Planologie, Stedebouw en Landmeten op de laatste Algemeene Vergadering
van de Vereeniging voor K. en L. hebben gehoord, zich nader op de hoogte
willen stellen van de problemen der ruimtelijke ordening. Het eerste nummer van
bovengenoemd tijdschrift dat na de bevrijding verscheen (Aug.—Sept. 1945)
kan zeer ter lezing worden aanbevolen. Ir P. Bakker Schut bespreekt in een
artikel ..Herrijzend „Nederland eerst de enorme schade door de Duitschers in
ons land aan woningen, cultuurgrond, waterstaatswerken en natuurschoon aan
gericht en betoogt dan de wenschelijkheid dat van elke gemeente het uitgangs
punt voor den wederopbouw dient te zijn een weloverwogen plan van aanleg,
waarin zoowel wordt betrokken het verwoeste gebied, het overige al dan niet
beschadigde en/of verouderde gedeelte der bebouwde kom en het uitbreidings
gebied.
Er moet een scheiding tusschen woon- en werkgebied komen. Een zakenkern
dient in elke woonwijk gevormd te worden. X.a.v. de groenvoorziening bestaan
vooral in gedeeltelijk verwoeste plaatsen nieuwe mogelijkheden (afscheiding van
woonwijken door plantsoenstrooken)Speel- en ontspanningsterreinen zijn abso
luut noodig en ook de beplanting van straten en pleinen zal opnieuw onder
oogen moeten worden gezien. Natuurlijk zijn ook de verkeersproblemen van groot
belang.
De aesthetische verzorging van den opbouw kome aan den ontwerper van het
geheele ontwikkelingsplan.
De stedebouwkundige projecten moeten aan eersterangs krachten worden op
gedragen.
De schrijver behandelt verder nog de volkshuisvesting in engeren zin, speciaal
het bouwen van noodwoningen en de normalisatie in den woningbouw.
Mr Vink levert in hetzelfde nummer een bijdrage over „De geldende wet
geving op het gebied van volkshuisvesting en stedebouw".
Dr Ir H. G. van Beusekom bepleit in „Een nieuw begin" een sociale woning-
politiek.
In „De bevrijding en de ruimtelijke ordening" bespreekt Dr Ir F. Bakker Schut
den wederopbouw naar aanleiding van de plannen neergelegd in het verslag der
Staatscommissie tot herziening van de Woningwet (besproken in dit tijdschrift,
jg. 1941 blz. 87). Dit verslag is nog vóór de Duitsche bezetting in 1940 ingediend.
Het vormde „een gesloten complex van onderling met elkaar harmonieerende
en op elkaar afgestemde bestemmingsvoorschriften" en voorzag in de mogelijk
heid tot vaststelling van een nationaal plan; verder regelde het streekplannen
en gemeentelijke stedebouwkundige maatregelen.
De tijdens de Duitsche bezetting totstandgekomen wetgeving wijkt nogal af
van de voorstellen der Staatscommissie.
Een Rijksdienst voor het Nationale Plan. (met een vaste commissie) werd in
gesteld, de vaststelling van nationale plan en streekplan werd bij uitvoerings
beschikking nader geregeld. De overige materie (o.a. het uitbreidingsplan) bleef
ongewijzigd achter in de Woningwet. Slechts hier en daar is verband gelegd (b.v.
voorschriften nopens het in overeenstemming brengen van het uitbreidingsplan
met streekplan en nationaal plan). Voorschriften zijn gegeven omtrent de organen
die van Rijkswege de ruimtelijke ordening ter hand moeten nemen.
Wijzigingen in de heele materie zijn noodig nu de omstandigheden na den oor
log zich zoo gewijzigd hebben. Volgens den schrijver kunnen noch de vóóroor-
logsche regeling, noch het ontwerp der Staatscommissie, noch de bezettingsver-
crdeningen ongewijzigd gehandhaafd worden. Hij bespreekt eenige punten die
/erwogen dienen te worden: zelfstandigheid van de instantie voor de centrale
ruimtelijke ordening t.o.v. het toekomstige coördineeren van het regeeringsbe-