75 v. a. A* b. Ay (5J het nu niet meer zoo moeilijk is in de foutentoonende figuur het definitieve punt op het oog te bepalen, omdat men nu niet meer op de correcties v behoeft te letten, maar wel op de afstanden tot de meetkundige plaatsen. Tot nu toe werd aangenomen dat alleen voorwaartsche richtingen optraden. Krijgt men ook binnenrichtingen te verwerken, dan is het de lastige oriënteeringsonbekende AO die de zaak moeilijk maakt. De voorwaartsche richtingen geven als foutenvergelijkingen: terwijl men voor de binnenrichtingen krijgt: v. a. Ax: b. A y -j- f. AO. (6) Zooals bekend kan door reductie een binnenrichting worden om gezet in een voorwaartsche richting uit een fictief buitenpunt. De gereduceerde foutenvergelijkingen worden dan: ,7> Dit zijn dan de foutenvergelijkingen behöorende bij voorwaart sche richtingen uit punten met als richtingscoëfficiënten: a'.—a. - en b'. b. (8) n n Deze punten hebben niets meer te maken met de oorspronkelijke bekende punten. Het kan heel goed voorkomen, dat het punt waar op gericht is ver weg ligt, terwijl het er uit afgeleide fictieve buiten- punt veel dichterbij is komen te liggen en omgekeerd. En het is niet alleen dat de afstanden veranderen, ook de argumenten van de stralen worden gehbel anders. Hierbij is het ook weer niet zoo, dat alle rechten van de foutentoonende figuur eenzelfde draaiing on dergaan, de eene richting zal over een grooten hoek draaien, terwijl een andere richting uit dezelfde serie zelfs geheel ongewijzigd kan blijven. Het gevolg van de reductie is, dat in de foutentoonende figuur meetkundige plaatsen worden verkregen die niets meer te maken hebben met de punten waarop gericht is (in de praktijk overkwam mij zelfs eenige malen het ongelukfcige geval, dat het verschoven inverse punt in den oorsprong van het assenstelsel terecht kwam, dus een buitenpunt dat oneindig ver weg ligt; ook verschoven in verse punten die dicht bij den oorsprong komen te liggen, leveren voor de constructie van de foutentoonende figuur groote moeilijk heden Het is nu niet meer zoo, dat de meetkundige plaatsen tezamen aangeven hoe de gemeten richtingen door het gebied van het te be palen punt gaan. Zelfs de afstanden waarop de stralen het bena derde punt (en later het vereffende punt) passeeren, hebben niets meer met de werkelijkheid te maken. De foutentoonende figuur is

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1947 | | pagina 75