- ['n h' A» f' T) <l0) 77 Nog verwarrender wordt de foutentoonende figuur wanneer men te doen heeft met een bepaling uit een combinatie van voorwaart- sche richtingen en binnenrichtingen, vooral wanneer deze laatste dan nog in verschillende series zijn gemeten, die, wegens de ver schillende oriënteeringen, apart moeten worden vereffend. Een voorbeeld, eveneens uit den onuitputtelijken Noordooste lijken Polder (figuren 4 en 5) laat dit duidelijk zien. Op DP 808 werden in een viertal series een groot aantal richtin gen gemeten, benevens op de punten DP 361 en DP 10 twee voor- waartsche richtingen, de nrs 1en (3). In de series kwamen een aantal onbruikbare richtingen voor, die geschrapt moesten worden. Er bleven daardoor zeer gehavende series over, welke voor de be paling van het punt weinig waarde meer hadden, doch daardoor des te geschikter zijn om als voorbeeld te dienen, omdat in zoo'n over dreven geval de moeilijkheden beter uitkomen. In elk der vier series komt een richting naar Blankenham voor, er zijn dus vier richtingen naar dit punt. Ook dit voorbeeld is weer op dezelfde manier aan gepakt. In figuur 4 is de normale constructie van de foutentoonende figuur uitgevoerd en in figuur 5 weer de constructie uitgaande van de gemeten en georiënteerde richtingen. In figuur 4 blijken de uit de richtingen naar Blankenham afgeleide meetkundige plaatsen op allerlei manieren door elkaar te loopen, terwijl de georiënteerde richtingen (fig. 5) vier evenwijdige meetkundige plaatsen geven. In deze laatste figuur ziet men duidelijk waar de richting naar Blan kenham het punt wil hebben. Hetzelfde geldt voor de andere rich tingen die meer dan eenmaal voorkomen. Wil men ook bij het vraagstuk der achterwaartsche bepaling een goede foutentoonende figuur hebben, dan zal men den schadelijken invloed van de oriënteeringsonbekende moeten opheffen. Hiervoor is het noodig, dat op de een of andere wijze de werkelijke oriën teeringen van de binnenrichtingen vóór de vereffening worden be paald. Gelukt dit, dan kunnen de binnenrichtingen bij de vereffe ning geheel als buitenrichtingen worden behandeld. Voor de voorwaartsche richtingen golden de foutenvergelijkingen: v. a. Ax b. Ay f. (5) en voor de binnenrichtingen: v. a. Ax 4- b. Ay f. AO. (6) Om de oriënteeringsonbekende te elimineeren worden alle fou tenvergelijkingen eerst gesommeerd. Dit geeft: [v] [a] Ax +[b] Ay nAO en aangezien [un] 0 is, wordt: AO Ax -f- Ay 4- (9) n n n Deze waarde van A O wordt dan in verg. (6) gesubstitueerd: en dit zijn dan de gereduceerde foutenvergelijkingen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1947 | | pagina 83