VERSCHILLENDE ONDER WERPEN.
Het Mathematisch Centrum.
88
Na herleiding wordt dit:
tg x' tg <x cos cc.
De richtingsverandering isx—x'. We kunnen schrijven:
tg tg x cos cc
tg (x OC)—
1 tg1 x cos cc
We vormen deze uitdrukking wat om tot we vinden:
2 tg a sin 2 >/2 cc 2 tg2
tg (x oc - t 1 sin2 V2
1 tg2 oc 1 tg2 a 1
Den tweeden term kunnen we wel verwaarloozen, want sin Yz cc
is zeer klein, zoodat de vierde macht zeker weggelaten, kan worden.
We mogen dus schrijven:
tg (x x') sin 2 <x. sin2 72 cc
of oc ocp" sin 2 x sin2 72 cc.
Voor de richting \fj ten opzichte van den meridiaan geldt, als x
de hoek is tusschen de richting naar het centrale punt en den me
ridiaan:
(d -f- (-4' cc') p" sin 2 (ip x) sin2 72 cc,
dusip \p -j- (x x p" sin 2 (\p -\-x) sin2 72 cc
of \p' [p Ci C2.
Ci (x x') is constant voor het station en c2 varieert met de
richting.
De correcties zijn, in vierhand met het doel van deze kaart, uiterst
gering en bedragen bijv. voor Terschelling maximaal 36".
Voor ieder station kan nu op den rand van de kaart een schaal
worden geteekend, waarop de richtingen van graad tot graad zijn
aangegeven. Bij het snijpunt van twee peilrichtingen, bepaald door
twee draden van de stations naar de met de peiling overeenkomende
punten van de schaalverdeelingen, kunnen we onmiddellijk de po
sitie, lengte en breedte, van het schip op de kaart aflezen.
Op 11 Februari 1946 is te Amsterdam de Stichting „Het Mathematisch Cen
trum" in het leven geroepen. Zij heeft ten doel de systematische beoefening van
de zuivere erl de toegepaste wiskunde in Nederland te bevorderen en tracht dit
doel te bereiken door
1. het bevorderen van de onderlinge samenwerking der Nederlandsche wis
kundigen;
2. het bevorderen van de samenwerking der Nederlandsche wiskundigen met
beoefenaren van andere gebieden van wetenschap, techniek en maatschappelijk
leven, waarin de wiskunde wordt toegepast (bij afkorting genaamd: aangrenzende
gebieden)
3. het bevorderen van de samenwerking van Nederlandsche wiskundigen met
buitenlandsche mathematici en beoefenaren der aangrenzende gebieden;
4. de oprichting en instandhouding van een Instituut voor zuivere en toege
paste wiskunde, bevattende gehoorzalen en werkkamers, benevens een bibliotheek