Literatuuroverzicht
100
van de kennis en gegevens, die op velerlei plaatsen in ons land reeds
aanwezig zijn, zowel op het oude land als bij de instanties, die zich
met landaanwinning en met het nieuwe land bezig houden. Tevens
zal een plan worden opgemaakt voor de onderzoekingen, die in aan
vulling daarop nodig zullen blijken. In de eerste plaats wordt gedacht
aan enige landaanwinningswerken in Zeeland, waarvoor reeds plan
nen uitgewerkt zijn; verder aan landaanwinning in de Friese en Gro
ningse Wadden. Maar ook meer algemene plannen voor onderzoek
betreffende de mogelijkheden voor landaanwinning op groter schaal,
respectievelijk het terugwinnen van land dat vroeger verloren is ge
gaan, en het herstel van een gave kustlijn waar die in vroeger eeuwen
verbrokkeld is, zullen op de duur de aandacht en zorgen der Commissie
kunnen hebben. (T.N.O.-Nieuws, December 1947)
W edcropbouwzvetgeving.
Voor mij ligt een artikel in De Nederlandse Gemeente van 11 April
1047 met dezelfde titel, dat ik bij de lezers wil inleiden omdat het
teveel van onze plaatsruimte zou vergen om het in zijn geheel over
te nemen.
Het Nederlandse Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouvv
en de Vereniging van -Nederlandse Gemeenten hebben aan een
kleine studiecommissie van vier personen (één burgemeester, twee
juristen en één econoom) de opdracht gegeven een schema van een
wet te maken die de Wederopbouw aan betere regels zou binden.
In het bedoelde artikel vindt men het resultaat van de arbeid dier
commissie. Niet in een ontwerp van wet neergelegd, maar in een
aantal goed gegroepeerde suggesties met een toelichting, waaruit door
deskundigen vrij eenvoudig een wetsontwerp kan worden samen
gesteld.
Aangezien het mij voorkomt dat het werk als zodanig geslaagd is,
wil ik er hier enige hoofdzaken uit aanstippen.
Op het gebied van de Wederopbouw heeft men voortdurend con
flicten tussen de uitvoering van uitbreidingsplannen volgens de Wo
ningwet' en plannen krachtens het Besluit F 67. En zo is de com
missie begonnen met enige aanwijzingen, hoe die conflicten zouden
kunnen worden voorkomen. Daartoe wil ze eerst laten bepalen door
de Minister, op verzoek en met medewerking van de gemeente, waar
de zgn. „wederopbouwgebieden" liggen. Over de al of niet aanwijzing
en de begrenzing van die gebieden kan bij geschil de Kroon, na adviés
van de Raad van State, in hoogste instantie een uitspraak doen.
Voor dergelijke gebieden nu moeten van de Woningwet art. 2 lid 2
(bijzondere rooilijnbesluiten) en 7 (uitbreidingsplan) buiten werking
worden gesteld.
Men laat de Raad een „herbouwplan" vaststellen, bestaande uit
kaarten en bijbehorende voorschriften, onder goedkeuring van de
Minister.