109 valt met de loodrichting. Uitgaande van dat aangenomen centrale punt worden op de ellipsoïde met de gegevens van het driehoeksnet, dus langs geodetische weg, eveneens de geografische breedte en lengte van elk Laplacepunt berekend en het azimuth van de driehoeks zijde bepaald. De verschillen tussen de astronomisch en geodetisch bepaalde waarden zijn, afgezien van de waarnemingsfouten, een ge volg van de afwijking van de referentie-ellipsoïde van de geoïde, dus van de loodafwijking. De loodafwijking, die elke willekeurige richting kan hebben, ont binden we in componenten, f in Noord-Zuid-richting en ij in Oost- West-richting. Duiden we vervolgens de astronomisch bepaalde waarden van cp, y en x aan met de index a en de geodetische met de index g, dan noemen we cp* - yg de loodaf wijking in breedte, ha-hg de loodafwij king in lengte en xa-xgde loodafwijking in azimuth. Wegens de willekeurige aanname, dat in het centrale punt de normalen op de geoïde en ellipsoïde samenvallen, hebben we hier dus te doen met relatieve lood- afwijkingen. Volgens de vergelijking van Laplace is dan: t> (Aa hg) cos cp (x„ xg) cotg cp. De overbrenging van het azimuth xg langs geodetische weg is, in vergelijking met de bepaling van cp en A, vooral tengevolge van de zijdelingse refractie, vrij onnauwkeurig. Willen we nu het waargenomen astronomisch azimuth corrigeren voor de loodafwijking, dan maken we gebruik van de formule van Laplace om uit de astronomische lengtebepaling en de geodetische lengte, de correctie xa-xg te berekenen. De correctie is dan xa xg (Aa A g) sin cp. Het minteken in de correctieformule is een gevolg van de telrichting van de geografische lengte. Het gecorrigeerde astronomisch azimuth noemen we Laplace-azimuth. De aanname o en o in het centrale punt is niet essentieel. Men kan ook een gemiddelde waarde nemen en de vergelijking van Laplace geldt ook van punt tot punt. Hier is alleen aangegeven, hoe men er bij deze vereffening gebruik van heeft gemaakt. Het komt ook voor, dat men de astronomische waarden als foutloos aanneemt of de astronomische en geodetische waarden met bepaalde gewichten invoert, afhankelijk van de nauwkeurigheid waarmee de verschillende metingen zijn uitgevoerd. Bij de berekening van de correctie voor het azimuth wordt de best verkrijgbare waarde voor de geodetische lengte gebruikt, die wordt afgeleid uit voorlopige berekeningen. Deze zal in de meeste gevallen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 109