Reorganisatie van het Kadaster
126
Tenslotte is deze waardering ook officieel tot uiting gekomen. Eens
deels door het Kadaster de in- en overschrijving van vaste goederen
en hypotheken toe te vertrouwen, waarover al bijna 80 jaar de pro's
en contra's bediscussieerd werden en dat, ondanks de training via
de landmeterskennis, een bewijs van groot vertrouwen is van de
Regering en van de Directeur van Justitie. En tenslotte de bekro
ning: de als academisch gekwalificeerde en bezoldigde positie.
Ik heb U in korte trekken iets van het N.I. Kadaster en de werk
kring en positie van de landmeters verteld. Mochten er onder U zijn
die er graag meer van willen weten, dart stel ik en zonder twijfel ook
de landmeters met ziekteverlof die thans in Nederland zijn, zich gaarne
voor dit doel tot Uw beschikking.
Volledigheidshalve vermeld ik nog dat er behalve kadasterland
meters ook landmeters van grote cultuur- en petroleummaatschappijen
zijn, ook bij gemeenten, en dat ook zij over het algemeen interessant
werk hebben. Ook de Topografische Dienst zoekt nu volledig be
voegde landmeters, zodat ook daar een emplooi voor ons komt. En
plaats bij het Kadaster is er voor U ruimschoots.
Indië, Mijne Heren, was een goed land, waar het prettig werken
was voor hem die werken wil. Men krijgt er al jong zelfstandigheid
en draagt daarvoor de verantwoordelijkheid. Ondanks de tegenwoor
dige narigheid heb ik een groot vertrouwen in de toekomst van dit
mooie land en in de goede gezindheid van dit volk tegenover Neder
land. Ik zou dit tot de jongeren willen zeggen: Wie Uwer de wereld
in wil trekken en Indië en Nederland wil dienen, zal ginds met open
armen worden ontvangen. Het zal nu," onder deze omstandigheden
niet gemakkelijk zijn, gij zult in het eerst zeker enkele stevige kanker
partijen horen en doen horen. Maar het overwinnen van moeilijk
heden heeft nog niemand belnadeeld, integendeel. En Indië is al
moeilijkheden overwinnend en al dan niet kankerend groot geworden.
Gij zult ervaren dat het een goed en prettig land is om in te werken,
in te wonen en van te houden en dat de tegenstelling blank en bruin
in de verste verte niet zo groot is als gij thans misschien veronderstelt.
Met belangstelling namen wij kennis van de bijdrage van Mr J. H.
Jonas getiteld „Reorganisatie van het Kadaster" op blz. 10 van deze
jaargang van dit tijdschrift. Wij willen gaarne hierop reageren met
een nadere toelichting van onze opvattingen op die punten waarop
Mr J. met ons van mening verschilt.
Wij moeten dan echter beginnen met een vraag. Het is namelijk
volmaakt duister op welke wijze Mr J. komt tot zijn stelling dat de
taakverdeling tussen openbaar register en kadaster zou worden om
gekeerd na doorvoering van de voorstellen van de S.C. Graag zouden
wij dus van Mr J. vernemen hoe hij de thans bestaande taakverdeling