136 de bepalingen van de artikelen 671 en 1231 van het Burgerlijk Wet boek, dan blijkt de belangrijke functie van het kadastrale perceel. Zowel het grondkrediet als de verzekering van de zakelijke rechten op de grond zijn sedert de invoering van voornoemde wetten ten zeerste gediend door een juiste voorstelling van het kadastrale perceel op de kaart en een nauwkeurige vastlegging van de grenzen in meet- getallen. De registers van in- en overschrijving zijn de bronnen waaruit de hypothecaire en kadastrale boekhouding haar gegevens put. Tevergeefs zal men echter zoeken naar wettelijke voorschriften omtrent het gebruik van kadastrale kenmerken in onderhandse akten. De landmeetkundige dienst van het kadaster heeft sedert de tachtiger jaren op uiterst serieuze wijze gepoogd de werkwijzen aan te passen aan de door de maatschappij gestelde eisen. Na het bekend worden van de uitkomsten van de Rijksdriehoeks meting werden de uitgevoerde hermetingen steeds aangesloten aan de vaste punten van het net van de Rijksdriehoeksmeting. Op dezelfde wijze wordt te werk gegaan bij de kadastrale toepassing van de uit gevoerde ruilverkavelingen. In de ambtelijke voorschriften werd steeds gestreefd naar waar borgen dat opgemeten worden de door de betrokken partijen op het terrein aangewezen en deugdelijk afgepaalde grenzen van zakelijke rechten op de onroerende goederen en dat deze aanwijzing wordt ge toetst aan de gegevens vermeld in de titel van aankomst. Het baart dan ook geen verwondering, dat de rechterlijke macht in vele grensprocedures aan de kadastrale grens waarde toekent ter vaststelling van de eigendomsgrens. In een proces over onroerend goed staat de rechter thans echter geheel vrij tegenover het Kadaster; er bestaat geen bindend bewijs- voorschrift en ook geen verplicht deskundigen-advies. Geheel zelf standig stelt de rechter de ligging van een eigendomsgrens vast. De „nadere omschrijving" van percelen in een akte, waarbij een rechts handeling wordt geconstateerd, kan praevaleren boven de kadastrale kenmerken. In vergelijking met vroegere tijden is de landmeetkundige techniek wel zo veel vooruitgegaan, dat het mogelijk zal zijn om elke thans op gemeten grens later met voldoende nauwkeurigheid op het terrein te reconstrueren. Indien wij het oog gevestigd houden op deze verbeterde techniek en de bovenvermelde waarborgen neergelegd in de ambtelijke voor schriften (en naar wij hopen in de toekomst neergelegd in de wette lijke bepalingen van een Kadaster-wet en een Wet betreffende de ver nieuwing van het Kadaster, onderwerpen waarvan in onze kringen ernstig studie wordt gemaakt en die tot strekking hebben het Kadaster een wettelijke grondslag te geven) dan blijkt dat het Kadaster in toe nemende mate diensten kan bewijzen ter bevordering van de rechts zekerheid van de grondeigendom. Na de herziening van het B.W. liggen de rechtsregelen voor lange tijd vast. Het is dus gewenst ver in de toekomst te zien en rekening

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 136