14
titel zijn waarop de eigendom rust, wel ruilverkaveling, omdat daar,
zoals gezegd, een volkomen nieuwe toestand wordt geschapen.
Logisch zou een hermeting daar moeten plaatsvinden waar een
verwarde toestand (die de SC op talloze plaatsen meent te zien, wat
echter schromelijk overdreven is) moet worden in orde gemaakt. Niet
dit is echter het criterium voor een hermeting (al geeft de Wet geen
aanduiding zelfs daarover) maar een slechte kaart, die niet meer aan
de vele eisen kan voldoen die er buiten het openbare register om aan
worden gesteld.
Nu wil de Wet de toestand laten saneren op de wijze als bij de
ruilverkaveling, dus eigenlijk door de administratie, zij het met be
roep op de rechter. Zoals reeds betoogd, is dit in strijd met onze
rechtsorde en waar hier alleen beoogd wordt vaststelling van ieders
rechten op grond van alle rechtsbepalende factoren (titels en rechts-
feiten) uit het verleden, zal n.m.m. een storm van protesten rijzen
als een regering dit ontwerp in deze vorm aan de orde zou durven
stellen. Het zou misschien een kans hebben, als men beoogde de
gesaneerde toestand te gebruiken voor het invoeren van een positief
grondboekstelsel.
De SC geeft zeer hoog op van de vele afwijkingen die de ware
rechtstoestand zou vertonen met de zogenaamde rechtstoestand vol
gens de openbare registers. Om dit goed te weten moet men een
„landmeter ingewijd in ruilverkavelingszaken" zijn. In alle beschei
denheid waag ik het hier op te merken, dat de gebieden waar tot nu
toe ruilverkaveling plaats vond, juist die waren, waar met het nieuwe
instituut relatief de grootste successen waren te behalen, m.a.w. waar-
de grondwaarde meestal gering was en dus de zorg van partijen voor
hun eigendommen wel zo klein mogelijk, en waar natuurlijk veel trans
acties zonder akten voorkwamen, men zich bij boedelscheidingen niet
bekommerde om zulke stukken grond, waardoor naar ieder ingewijde
wel weet die absurde tenaamstellingen moesten ontstaan, terwijl deze
ook voor een deel zijn terug te voeren op de beruchte redresmetingen
met consortstellingen, die een tijdlang „bon ton" waren.
Terwijl dan nog de opmerking past dat deze gevallen wel in de
kadastrale .legger voorkomen, maar meestal de belastingheffing niet
schaden, terwijl het openbaar register met het daaruit bijgehouden
algemeen register van die gevallen vrijblijft.
Steeds weer wordt gewezen op de talloze verkeerde tenaamstellingen
door de ongepubliceerde boedelmenging bij huwelijk. Volkomen ten
onrechte wordt dit stokpaardje voorgereden om stemming te maken.
Immers de juiste gerechtigde komt voor in het openbare register.
Dat er een mede-eigenaar is, kan toch van secundair belang geacht
worden, diens rechten worden in genen dele gelaedeerd en ook niet
het algemeen belang.
Het is de vraag of in de gebieden die men voor het hermeten op het
oog heeft, dergelijke oorzaken tot eenzelfde resultaat zullen hebben
geleid. Die hermetingen zullen in de eerste plaats op de waardevolle
terreinen met slecht kaartmateriaal worden verricht en daar is de
rechtstoestand wel in overeenstemming met de registers, omdat hier