165
Foto IV geeft hiervan een voorbeeld. Ook hier is het grondplan
zo overduidelijk, dat men de werkzaamheden kan aanvangen met een
afgewerkte goede plattegrond, terwijl men zonder luchtfoto's eerst
na uitgebreide opgravingen een plattegrond met grote moeite zou
kunnen vervaardigen, en dan heeft de fotoplattegrond nog altijd het
voordeel, dat iedere vergissing bij het in tekening brengen a priori
is uitgesloten. Ik wil hier aan de hand van plaat II en plaat IV nog
even stilstaan bij een heel andere zijde van het vraagstuk.
Indien men foto II in een kaart localiseert, dan zal men zijn
schouders ophalen en zich afvragen hoe een kasteelheer toch ooit tot
een zo absurde keuze gekomen kan zijn om zijn kasteel ergens midden
in de rimboe op de slappe veengrond op te bouwen.
Maar heeft hij dat wel gedaan?
Aan de zuidzijde van plaat II zien wij een eigenaardige lichte strook
in een donkere omgeving. Die donkere omgeving is een door de Duit
sers geïnundeerde polder. De lichte strook is een zandbaan, waarvan
wij de herkomst hier onbesproken zullen laten, doch die bij de aanleg
van het kasteel reeds 'ter plaatse aanwezig was. Men behoeft deze strook
van het geïnundeerde gebied uit slechts in noordelijke richting te vol
gen om te zien, dat de kasteelheer zijn bezit keurig op de zandbaan
aanlegde.
En waarom zou hij dat gedaan hebben op zo'n zandrug, terwijl hij
vlakbij had kunnen bouwen op het binnenduin, die één grote zand
vlakte vormt. Wel, hij bereikte hier twee zaken ineens. Allereerst
reikten de grachten die hij om zijn kasteel aanlegde tot in het veen
gebied, en hij was aldus verzekerd, dat zijn grachten altijd met water
zouden staan.
Maar de ligging op de rug bood hem meteen een grotere mate van
veiligheid, want kwaadwillende vijanden moesten nu het kasteel langs
een acces benaderen en de kasteelheer maakte dus gebruik van een
natuurlijke verdediging en kon die paren aan zijn verdediging met
kracht van wapenen op één front. Slim was dus die kasteelheer. Hij
verstond de versterkingskunst zowel ^ls de bouwkunst. Wie zou
gedacht hebben, dat wij op deze wijze uit zo'n dode foto nog de
motieven konden lezen die de kasteelheer honderden jaren geleden
bij het bouwen van zijn kasteel leidden!
Maar gaan wij nu foto IV nog eens na, dan zien wij, dat deze heer
al even slim was. Zie maar eens hoe hij de plaats voor zijn kasteel niet
op At zandrug koos (dit keer was de zandrug een oude schoorwal)
maar aan de voet daarvan. Twijfelloos was het motief van deze
keuze wederom de natte grachten. De grachten reiken nl. aan de oost
zijde in hèt waterige gebied en hierdoor was de vulling der grachten
te allen tijde verzekerd.
Men ziet uit een dergelijke interpretatie, dat het niet alleen gaat
om het zoeken van foto's met een of andere bijzondere tekening, doch
dat men moet combineren en deduceren, dus defectieve moet spelen.
Een vermoedelijk nog oudere vorm van burchtbouw is in plaat V
weergegeven, die een voormalige burcht aan de A nabij de Punt
(Groningen) afbeeldt. Wat wil men eigenlijk nog, als men zulk een