18 van transacties en andere gepubliceerde rechtsfeiten, opneemt op aan wijzing van de betrokkenen, ligt daarbij voor de hand. In tegenstelling met W. Smit meen ik, dat het onderzoek van cultuurgrenzen die door een gepubliceerd stuk tot rechtsgrenzen worden, wel een vermeerde ring van werk en kosten wettigt, omdat hier weer derden meestal de dupe worden van de vrijheid die de wet aan een rechtsvoorganger schonk. Dit ligt principieel anders dan een terreinsonderzoek bij transacties over gehele eigendomspercelen, als ik ze zo kortheidshalve mag noemen, omdat daarbij geen nieuwe rechtsgrenzen kunnen ont staan. („Nemo plus" regel.) Bij een hermeting moet men dus n.m m. ook de kadastrale grenzen op het terrein aangeven en nieuw opne men in het goede verband. Vindt men afwijkingen tussen wat partijen als de eigendomsgrens beschouwen en de kadastrale lijn, dan zal een stuk door partijen opgemaakt moeten worden en overgeschreven om die afwijking te sanctionneren. Immers in ons rechtssysteem is dit alleen een taak van partijen. De ambtenaar is lijdelijk. Om dit werke lijk gedaan te krijgen ware dan een voorschrift gewenst, dat bij een hermeting een dergelijk stuk gratis geregistreerd en overgeschreven kan worden met vrijstelling van zegelrecht. Bij niet voldoen hieraan, blijft de oude kadastrale grenslijn behouden. Bij geschillen moet de rechter uitmaken of de kadastrale grens samenvalt met de rechtsgrens en bij afwijking zou de uitspraak weer in het openbare register moeten worden overgeschreven, waarna de landmeetkundige dienst het nodige kan verrichten om de juiste lijn op de kaart te brengen. Persoonlijk zou ik ervoor gevoelen (zoals reeds eerder is voorge steld en ook door de SC als desideratum is opgemerkt) in art. 671 B.W. in te lassen, dat het object in de akte moet worden aangeduid met het kadastrale nummer, zoals nu voor hypotheekrecht in art. 1219 en 1231 B.W. reeds is opgenomen. Naar mijn mening zou dan vaststaan in alle gevallen waarbij levering plaats vindt, dat de kadas trale grenzen de uiterste lijnen zijn tot waar geleverd kan zijn en dus c.q. in ons stelsel eigendom kan zijn verkregen door die levering. Wil men aanspraak maken op stroken buiten die kadastrale perceel grenzen, dan zal men daarvoor een andere titel dan die krachtens welke geleverd werd, moeten aanvoeren. Eigenlijk maakt men dan weer een inbreuk op de vrijheid van partijen, die het kadastrale perceelnummer niet kennen en nu ge dwongen worden het te gebruiken (één van de bezwaren van Rietse- ma). Echter op dezelfde grond als ik boven aanvoerde bij het voorstel om derden te goeder trouw bij hun verkrijging te beschermen, meen ik ook hier dit ingrijpen in de rechtssfeer te kunnen aanvaarden, ter- wille van het hogere belang, dat ermee kan worden gediend. Men zou dan evenwel ook de hypotheekbewaarder moeten opdragen akten zonder kadastrale aanduiding of met foutieve aanduiding niet voor overschrijving te accepteren. Tot slot moge ik nog opmerken, dat nieuwe kadastrale grenzen, opgemeten op aanwijzing der eigenaren die betrokken waren bij de desbetreffende akte, n.m.m. wel door de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 18