180 bergschaduwing waren toegevoegd. Iets dergelijks vertonen ook de bladen van enkele andere landen, bv. Tsjechoslowakije. Maar ook in Engeland is men alweer van dit zuivere type afge weken: er is nl. later nog een vierde, grijze kleur aan toegevoegd, die niet alleen dient voor begroeiingstekens en opvulling van de be bouwde oppervlakte, waar niet veel tegen in te brengen zou zijn, maar ook voor de perceelscheidingen. Dit laatste heeft wél een bezwaar: de punten waar perceelscheidingen een weg snijden kan men nu niet meer voor nauwkeurige metingen gebruiken, daar beide thans van verschillende platen worden gedrukt, zodat men niet meer volkomen zeker is, dat ze op de juiste plaats liggen. Groot is het bezwaar niet, daar men in zo'n geval kan teruggrijpen naar een kaart op nog grotere schaal. Dit brengt ons meteen op de gegevens voor de nieuwe kaart. Deze worden verkregen door herziening van de kaarten op de schalen i1250 of 12500 (resp. voor de steden en het platteland) ook deze bladen op grote schaal worden, in zwart en zonder hoogtelijnen, ge publiceerd. Deze kaarten zullen geregeld worden bijgehouden, zodat men steeds over de nieuwste gegevens beschikt. Het enige dat hierbij tot nog toe niet nieuw herzien werd is de reliëfvoorstelling, die nog van de oude topografische kaart wordt overgenomen, waarbij verdere hoogtelijnen moeten worden geïnterpoleerd. Om deze reden dragen de nieuwe bladen dan ook nog de aanduiding Provisional Edition. Men zal zich misschien reeds hebben afgevraagd in hoeverre de luchtfoto wordt gebruikt bij de opneming. Er zijn wel proefnemingen mee gedaan, maar daarbij bleek, dat er in dichtbebouwd gebied bij gebruik van de schaal 1 1250 zóveel terrestrisch moest worden bij- gemeten, vooral omdat door de ver uitstekende dakranden de grenzen van de huizen op de foto's niet zichtbaar zijn, dat de volledig terres- trische opneming economischer is. Wel zullen de luchtfoto's gebruikt worden voor tertiaire triangulatie en voor een nieuwe opneming van het reliëf, waarvoor de stereoautograph van Wild wordt gebruikt. De nieuwe hoogtelijnen worden opgenomen in voeten, niet in meters, in verband met de Britse normalisatie in voeten. Zodra de nieuwe reliëf tekening gereed is, zal ook de aanduiding Provisional Edition van de kaarten kunnen vervallen. Rotsen en zeer steile hellingen worden niet door hoogtelijnen weer gegeven, maar door signaturen in zwart. Dit was vroeger algemeen gebruikelijkmen denke bv. aan de fraaie Zwitserse rotstekening. Maar juist daar bestaat thans de neiging om in rotsgebied toch ook de hoogtelijnen (of althans een deel daarvan) door te laten lopen, om ook hierin de hoogte te kunnen voorstellen x). Dit is ook elders reeds gedaan, bv. op de topografische kaarten van Ceylon, en in de Verenigde Staten heeft men steeds de hoogtelijnen als primair be schouwd dit geldt ook voor de Indische topografische kaarten, waarop men voor rotsen een stippeling heeft toegevoegd, op het gevaar af dat 1) Zie hierover bv. E. Imhof in Schw. Zschr. f. Vermess. 1927 en 1929; O. Lehmann in Pet. Mitt. 1931W. Blumer in Schw. Zschr. f Vermess. 1932 en in „Die Alpen" 1927.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 190