193 volg zijn van de toevallige aanwezigheid van het geschrevene dan van een vooropgezet plan. Een directe consequentie daarvan is dat vele malen in herhalingen getreden wordt en ook dat de beschikbare ruimte vrij onevenwichtig verdeeld is. Teneinde een indruk te geven van de inhoud van dit lijvige boek deel volgt hieronder een overzicht van de hoofdstukken met de daarin voorkomende artikelen, voorzien van enig commentaar. I. Beginselen der geodesie. O. S. heading: Kaarten, opneming en luchtfoto's. Achtereenvolgens worden verschillende soorten van kaarten genoemd, hun nauwkeurig heid besproken en het principe van het meten van groot naar klein ge- illustreerd aan de hand van het Amerikaanse primaire, secundaire en tertiaire driehoeksnet. Enkele karakteristieke verschillen tussen toto en kaart worden genoemd, waarna nog enige woorden worden gewijd aan het feit dat een foto veel meer gegevens bevat dan in het algemeen op een kaart worden voogesteld. L. M. SamuelsGebruik van het prisma-astrolabium voor astrono mische plaatsbepaling. R. M. Wilson: Rechthoekige coördinaten en uniforme plaatsaan duiding. Dit artikel bevat een beschouwing over kaartprojecties en het nut van het toepassen van een aaneengesloten systeem van rechthoekige coördinaten waaraan alle plaatselijke metingen bij voorkeur moeten worden aangesloten. Wie in dit hoofdstuk een systematisch overzicht verwacht van land meetkundige methoden en principes komt bedrogen uit. II. Fotagrammetrische optica. Reynold E. Ask: Elementen der fotogrammetrische optiek. Hier in v/ordt na een korte inleiding in de geometrische optiek, achtereen volgens geschreven over fotografische lenzen, ontschranking waarbij blijkt dat in Amerika weinig instrumenten in gebruik zijn die aan alle theoretische eisen voldoen), de invloed van een planparallelle plaat op vorm en scherpte van een optische afbeelding c.q. projectie, een voudige lenzenstelsels, kleurfilters, prisma's en spiegels. III. Camera's. Revere G. Sanders: Doel en constructie van camera's voor lucht fotografie. Hoewel hierin uitsluitend Amerikaanse camera's beschre ven worden, zijn de grondbeginselen van de cameraconstructie met de voor- en nadelen van de verschillende typen zo duidelijk uiteengezet dat dit artikel voor belangstellenden in het onderwerp zeer kan worden aanbevolen. C. S. Robinson: Camera-ophanginrichtingen. John E. Meyer: Automatische camera-ophanginrichtingwaarin een mechanisme beschreven wordt dat automatisch de camera zo richt dat een doosniveau blijft inspelen. Men zoekt in dit hoofdstuk tevergeefs naar de beschrijving van methoden voor het controleren van de inwendige oriëntering der 13

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 203