194
camera's of voor het bepalen van de juiste beeldsafstand en de ver
tekening der lenzen.
IV. Het maken der opnamen.
John E. Meyer: Opzet en uitvoering van een fotografische opdracht
Hierin wordt onder meer gesproken over de keuze van de camera
en de opnameschaal, het vaststellen van het vliegplan en verdere
voorbereidingswerkzaamheden, navigatiehulpmiddelen, overlappings
regelaars enz.
Louis A. Woodward en E. J. Schlatter: Voorschriften. Hierin wordt
een overzicht gegeven van de door de vereniging voor fotogrammetrie
aanbevolen voorschriften voor de uitvoering van fotografische op
drachten ten gebruike bij het opmaken van contracten met de uitvoe
rende maatschappijen. Door verschillende officiële instanties zijn deze
voorschriften, zij het aangepast aan de speciale eisen, aanvaard.
V. Fotografische materialen en laboratoriumtechniek.
J. L. Tuppier en Dr Walter Clark: Eigenschappen van fotografische
materialen.
Reynold E. Ask. Uitrusting en techniek van een fotografisch labo
ratorium.
Uit de zorg waarmee deze beide artikelen zijn samengesteld blijkt
duidelijk dat het fundament der fotogrammetrie, de opname, op zijn
juiste waarde wordt geschat. Dit hoofdstuk is het lezen zeker waard.
VI. Meetkundige eigenschappen.
G. C. Tewinkel: Meetkunde van verticale opnamen.
Jack L. Rihn: Een verbeterde methode voor het bepalen van hel
lingen uit gegeven afstanden.
C. P. van Camp: Hellingcorrecties bij opnamen met enkelvoudige
camera's.
Tn dit artikel wordt behandeld hoe, met behulp van dwarsparallax-
metingen met een stereometer de relatieve hellingen van twee opeen
volgende opnamen kunnen worden bepaald. Door aan te nemen dat
de gemiddelde helling over een serie opnamen ongeveer nul zal zijn,
kunnen op deze wijze absolute hellingen worden berekend. Hierdoor
kunnen de nadirpunten op de opnamen worden bepaald en daarmee
weer de resultaten van een grafische of mechanische radiaaltriangulatie
worden verbeterd.
Het is tekenend voor de practische instelling der Amerikanen, dat dit
hoofdstuk, dat zeer elementair blijft en slechts 47 blz. omvat, geheel
anders georiënteerd is dan de theorie die men in de meeste Europese
leerboeken aantreft. Gaat men in deze laatste uit van algemene for
mules voor de beschrijving van de reconstructie van de gefotografeerde
objecten uit de opnamen, waarna men door weloverwogen en in hun
betekenis waardeerbare vereenvoudigingen tot de practische toepas
singen geraakt, hier wordt de omgekeerde weg bewandeld en gaat
men uit van het eenvoudige geval van vlak terrein en zuiver verticale
opnamen, waarna men het in rekening brengen van in de practijk voor
komende afwijkingen in de vorm van correcties uitvoert. Hoewel
het resultaat in vele gevallen hezelfde is moet m.i. aan de eerstge-