196 latie. Enkele typerende opmerkingen uit dit verhaal zijn: „het verdient aanbeveling de paspuntskeuze zonder hulp van een stereoscoop uit te voeren" en iets verder„Gemeenschappelijke punten tussen overlap pende stroken kunnen worden gebruikt, tenzij dit gebruik het werk wezenlijk vertraagt" (blz. 375). Harry T. Kelsh: De slotted-templet (gleufmallen) methode. John I. Davidson: De „Radial Intersectorvan de „Geological Sur vey". In plaats van gleufmallen worden hierbij een soort mecanodoos- achtige stalen strippen gebruikt, die met een schroef op elkaar worden geklemd. Twee toepassingsgebieden worden besproken, die zich slechts onderscheiden door de gevraagde nauwkeurigheid. Bij de Alaska-afde- ling worden opnamen gebruikt, vervaardigd met de Fairchild 4-lens camera, voor het maken van kaarten op de schaal 1 250 000. De topo grafische afdeling gebruikt dit systeem voor het maken van kaarten op de schaal 1 62 500 uit verticale opnamen. X. Foto-mozaïeken. A. F. Warren: Methoden voor het uitleggen van verschillende typen mozaïeken. Opnamen, vervaardigd met camera's die een kleine gezichts- veldhoek hebben, verdienen de voorkeur voor het maken van mozaïe ken, daar hierbij de vertekening tengevolge van de terreinhoogtever schillen de minste invloed heeft. Afhankelijk van de methoden die worden toegepast voor het elimineren van schaalverschillen tussen de opnamen en voor het verkrijgen van de juiste ligging, worden ver schillende soorten fotoplakkaarten onderscheiden (nl. ongecontro leerde, half-gecontroleerde en gecontroleerde plakkaarten). Wm. IJ. Meyer: Het samenstellen van.een gecontroleerde fotoplak kaart. Hierin wordt tot in details beschreven hoe een plakkaart samen gesteld wordt die aan de hoogste eisen voldoet. De foto's worden op gegeven punten en zo nodig in gedeelten ontschrankt, dit laatste af hankelijk van de mate waarin hoogteverschillen in het terrein optreden. XI. Stereoscopische kaarteringsmethoden. Onder deze titel zijn een viertal artikelen verzameld die een indruk geven van wat door de gemiddelde Amerikaanse fotocartograaf onder deze methoden wordt verstaan. Revere G. Sanders: Beginselen der hoogtebepaling iiit luchtfoto's. Hierbij wordt de stereometer als meetinstrument c.q. kaarteerapparaat gebruikt. Dit artikel geeft uitsluitend een recept, zonder enige verkla rende theoretische beschouwingen. Voor de hoogteberekening uit de gemeten parallaxen worden tabellen aanbevolen. Albert L. Nozvicki: Practische toepassingen van de stereocompara- gtaaf. Dit is een in Amerika geconstrueerde stereometer met parallel- geleiding. De schrijver geeft een meer gedetailleerde en gefundeerde beschouwing over hetzelfde onderwerp als in het vorige artikel be handeld werd. Meer speciaal wordt de methode beschreven volgens welke met behulp van zes of meer gegeven punten per fotopaar een correctiegrafiek kan worden samengesteld, waarmee de invloeden van hellingen, vlieghoogteverschillen, rek of krimp van de foto's en der-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 206