197 gelijke in rekening kunnen worden gebracht. Bij het tekenen van hoogtelijnen moet dan echter voortdurend met de parallaxschroef ge manipuleerd worden. Bovendien wordt aangetoond dat het gebruik van de in het eerste artikel aanbevolen parallaxtabellen bij grote hoogte verschillen aanleiding geeft tot aanmerkelijke fouten, daar de aan namen waarop deze tabellen berusten slechts bij benadering worden aangetroffen. De juiste formules worden afgeleid en hun gebruik ge demonstreerd aan de hand van enkele voorbeelden. T. P. Pendleton: Het Multiplex-apparaat en zijn gebruik. Na een algemene beschouwing over de bruikbaarheid van de multiplex in ver band met de beperkte vergrotingsmogelijkheid tengevolge van de scherptegrens (zeer interessant is hierbij de empische formule H 765 kc, die het verband aangeeft tussen de vlieghoogte H, de basisver houding k (0,4 tot 0,8) en het daarbij mogelijke hoogtelijneninterval cwordt een gedetailleerde beschrijving gegeven van het instrument en van een aantal verbeteringen die daaraan ten opzichte van het oorspronkelijke type zijn aangebracht. Deze verbeteringen zijn niet van principiële aard. Over de wijze van oriënteren van een fotopaar of strook wordt niet gerept. Aero Service Corporation: Het Brock-procédé voor topografische kaartering. Deze methode, die uitgaat van opnamen die op grond van nauwkeurigheidsoverwegingen met platencamera's vervaardigd worden, is een typisch voorbeeld van de in Amerika veelvuldig gepropageerde arbeidsverdeling. In beginsel komt zij hierop neer, dat na een grafische radiaaltriangulatie de opnamen met behulp van de daaruit verkregen resultaten worden ontschrankt. waarna met een stereometer hoogte lijnen worden getekend. Voor dit laatste worden per opnamenpaar zes gegeven (terrestrisch bepaalde) hoogtepunten per opname vereist. Per hoogtelijn worden door middel van een laatste projectie schaalver- schillen tengevolge van de centrale projectie geëlimineerd. Het heet dat de bereikte nauwkeurigheid door geen andere methode wordt geëvenaard. Dit geldt m.i. hoogstens voor vergelijking met andere Amerikaanse methoden, daar enkele onderdelen van het procédé uit theoretisch oogpunt nog wel iets te wensen overlaten. Zo wordt bij voorbeeld in een bepaald stadium de stereoscopische puntsoverdracht monoculair gecontroleerd. De methode dateert van omstreeks 1920, is daarna enige tijd in het vergeetboek geraakt maar onlangs weer in ere hersteld. Van de gebruikte apparatuur bestaat maar één stel, dat echter juist tengevolge van de sterke arbeidsverdeling een vrij grote capaciteit heeft. XII. Analytische berekeningen. Earl Church: Analytische berekeningen bij luchtfotogrammetrie. Prof. Church geeft in dit artikel een overzicht van enkele rekenkundige methoden van puntsbepaling, zowel voor enkele opnamen, opnamen- paren als voor triangulatie, daarbij uitgaande van op de opnamen ge meten coördinaten of coördinatenverschillen. Hij geeft hierin onder meer een zeer elegante oplossing voor de in vroeger jaren als „hoofd probleem der fotogrammetrie" bekend staande opgave van het be-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 207