198 rekenen van een ruimtelijke achterwaartse snijding. Over deze op gave bestaat een uitgebreide literatuur die tot in de vorige eeuw teruggaat, maar geen enkele oplossing levert het antwoord in zo korte tijd (1V2 a 2 uur) als de hier behandelde. XIII. Kaarteren uit opnamen met hellende as (obliques). Het gebruik van foto's met hellende as voor kaartering. In dit artikel wordt een methode beschreven waarbij de foto wordt bedekt met een perspectivische afbeelding van een ruitennet. Hiervan heeft men, afhankelijk van de vlieghoogte en de helling, welke laatste bekend is daar de horizon op de opnamen voorkomt, een aantal mallen beschik baar waaruit een keuze kan worden gedaan. De kaartering van de terreindetails vindt dan plaats door deze ruit voor ruit op de kaart over te brengen. Deze methode vindt in Canada veel toepassing voor het vervaardigen van kaarten op kleine schaal. R. M. Wilson: Opnamen met hellende as voor de landmeter. Hierin wordt de Amerikaanse variant van de bovengenoemde methode be handeld. Met behulp van de „fotoalhidade", een eenvoudige theodoliet waarvan het snijpunt van de draaiingsassen samenvalt met het per- spectiviteitscentrum van de ervoor geplaatste opname, worden rich tingen gemeten die, wanneer de opname in zijn oorspronkelijke stand wordt georiënteerd, overeenkomen met het resultaat van een normale richtingsmeting in de luchtstandplaats. De oriëntering van de opname wordt uitgevoerd met behulp van minstens drie in ligging en hoogte bekende punten. Van ditzelfde principe worden nog een rekenkundige en een grafische variant behandeld. Nieuwe punten worden in drie coördinaten bepaald door voorwaartse snijding uit twee luchtstand- plaatsen. O. M. Miller: Topografische kaartering uit opnamen met hellende as. Hierin wordt in principe dezelfde methode beschreven als in de twee voorgaande artikelen, echter met gebruikmaking van andere mechanische hulpmiddelen. Speciale aandacht wordt hier besteed aan de „single eyepiece plotter". Gerald Fits-GeraldOverzichtskaarten door middel van trimetro- goonfotografie. Hierbij worden de opnamen vervaardigd met een com binatie van drie camera's, die in een vaste onderlinge stand in het vliegtuig gemonteerd worden. De hellingen der camera's ten opzichte van elkaar kunnen met gebruikmaking van de fotoinhoud bepaald worden. Door het gebruiken van metrogoonlenzen (een Amerikaanse variant van de wijdzichtlens van Zeiss) is het mogelijk met voldoende onderlinge overlapping een strook van horizon tot horizon in één keer te fotograferen. De horizonsafbeeldingen worden dan gebruikt voor het bepalen van de hellingen, waardoor het mogelijk wordt de nadirpunten van de opnamen te bepalen. De coördinatenbepaling van een aantal punten geschiedt door middel van grafische of mechanische radiaal- triangulatie, waarbij ieder stel van drie bij elkaar behorende opnamen als één opname wordt behandeld. Voor het vaststellen van de rich tingen uit het nadirpunt op de zijwaartse opnamen wordt gebruik gemaakt van de „rectoblique plotter". De te tekenen planimetrie wordt

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 208