199
op de opnamen met inktlijnen aangegeven en daarna met behulp van
de „camera lucida" op de kaart overgebracht. Deze methode, die niet
de uiterste nauwkeurigheid bereikt, ontleent weer zijn betekenis aan
het feit dat door een ver doorgevoerde arbeidsverdeling vele personen
tegelijk aan eenzelfde object te werk kunnen worden gesteld, zodat
■de productie zeer groot kan zijn. De theoretische principes zijn weer
dezelfde als die welke in de drie vorige artikelen werden behandeld.
De inhoud van dit hoofdstuk beslaat 134 pagina's maar zou, wanneer
alle beschouwingen slechts éénmaal voorkwamen en behoorlijk ge
ordend werden, waarschijnlijk met de helft van het aantal woorden
kunnen worden geschreven.
XIV. Terreinverkenning en aanvulling.
T. P. Pendleton: Naverkenningen. Op één blz. wordt het nut van
•een naverkenning bepleit en aangegeven aan welke eisen zij zou moeten
voldoen.
XV. Verdere toepassingen.
A. B. Wie'slander en R. C. Wilson: Classificatie van bossen en
andere begroeiingen uit luchtfoto's. In dit artikel worden een aantal
■ervaringen, verzameld met behulp van opnamen op de schaal 120 000,
systematisch geordend en vermeld. Tevens wordt gewezen op een
aantal, speciaal voor de houtvester complicerende factoren, die het
geven van algemene regels voor het interpreteren van begroeiingen
onmogelijk maken. Dit zijn onder meer: het tijdstip van de opneming,
waarbij zowel het jaargetijde als de tijd op de dag van invloed zijn,
eigenschappen van de film, de gebruikte filters, de kwaliteit en de
brandpuntsafstand van de lens, de schaal van de opname en de wijze
van bewerking in het laboratorium. Op grond van hun tienjarige
ervaring beweren de schrijvers dan ook met klem dat „scholing in
foto-interpretatie slechts verkregen kan worden na een aanzienlijke
terreinervaring in het toetsen van fotografische details".
H. T. U. Smith: Luchtfoto's bij geomorfologische studie. Voor de
herkenning en identificatie van details is stereoscopische waarneming
noodzakelijk. Luchtfoto's zijn volgens schr. naast een bron van recht
streekse gegevens zeer nuttig bij het samenstellen van geologische
kaarten, als illustraties, als momentopnamen die, op regelmatige tijden
herhaald, de geschiedenis van de bodem kunnen registreren, als hulp
middel bij het onderwijs, als hulpmiddel bij terreinwerk etc. Een uitge
breide literatuurlijst besluit dit artikel.
XVI. Opleiding en onderwijs.
Reynold E. Ask: Onderwijs in de beginselen der fotogrammetrie
Schr. bespreekt hierin een aantal hulpmiddelen (modellen) bij het
onderwijs, een voorbeeld van een onderwijsprogramma, dat uiteraard
sterk Amerikaans getint is, d.w.z. zeer weinig theorie omvat en zich
beperkt tot eenvoudige methoden en apparaten, en besluit met een
opsomming van een aantal voor het onderwijs geschikte boeken én
een zeer globale bespreking daarvan.
H. T. U. Smith: Hulpmiddelen bij het onderwijs in f otogrammetrie.