L 223 vermelden. Noemen wij de gewijzigde! methode II en de normale methode I, dan heb ik gekozen als methode II (zie fig. 9) ie. Iedere polygoonhoek krijgt een correctie als bij methode I. 2e. Nadat op dezelfde wijze als bij methode I voorlopige coördinaten zijn berekend, wordt de coördinatensluitfout (bijvoorbeeld gra fisch) ontbonden in de richting begin-eindpunt van de polygoon (sluitfout ff) en in de richting loodrecht hierop 3e. Nadat de afstand begin-eindpunt L is bepaald, vermenigvuldigt men de gemeten zijdelengten met de factor ofwel met -fj L ~rfi L als L de uit de gegeven coördinaten en L' de uit voorlopige coördi naten berekende afstand tussen de eindpunten van de veelhoek is. 4e. De componenten van f q in X- en F-richting worden verdeeld over de coördinatenverschillen als bij methode I (correcties aan sinus en cosinus der argumenten), ofwel men past methode I toe op nieuwe voorlopige coördinaten, berekend uit de ad 3 gecorri geerde zijdelengten. i 5e. Op deze berekening kan dezelfde controle-berekening worden toegepast als bij methode I (H.T.W. blz. 77), terwijl tevens het zelfde rekenformulier kan worden gebruikt. Foutentheoretisch onderzoek wijst uit, dat bij deze methode II de invloed der (constante) systematische fouten is geëlimineerd. Ter vergelijking geef ik de vergelijkingen waaruit (algemeen voor uitgebogen polygoon) de polygoonlengte en -indeling voor beide me thoden bepaald moeten worden. Noemen wij het linkerlid van (5) q2, Fig. 10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 233