Êr] Kr] fèr]('3> Cfï^ 227 Uit (7) volgen met (6) de cofactoren der correcties e in symbolische schrijfwijze (Tienstra, dit tijdschrift jg. 1934 blz. 37) Beschouwen wij nu de twee afgeleide grootheden A [xi P;] en B |/3; P;] (i 1 n) (9) Met (2) wordt nu: A, A 22 ^«k Pi, Pk ^"]f £k e'£ky 1 Eenvoudig te bewijzen is nu, zoals Bruins in dit tijdschrift jg. 1948 blz. 62 reeds voor een bijzonder geval aangaf Met (11) wordt (10): A A 2 2 X; xk p\pv2 2 x\ xk *i«k i ofwelA,A [xipi], [xk pk J [x, f;] [xk ik] 1 Evenzo: A ,B [x-,[(3kpk] \x{ a\ [«k fk] ~Wj3 [Pipi][/3k/k] - [/3if;][j3kék] ('2a) Bij correlatievrije waarnemingen p worden de eerste termen van de rechterleden van (12) achtereenvolgens: De tweede term in het rechterlid van (12) bv. wordt met (7) en (8) lu'< n 1 Vi 1 \2 1 fi Qu HQv QwI \gi gi gi /u' n 1 Vi n w> /o uk !'ln wk n €i >£k Qu T* Qv "j~ Qu T" "j~ \öi gi 1 \gk gk gk f J pifk *i ,pv 9 *k(11) k k (I2)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 237