239
grens van de particuliere gronden aan. Het spreekt echter van zelf,
dat deze kaart ongeschikt is voor een grondboekhouding. Voorts
werden in het begin van 1900 kaarten vervaardigd van de gouverne-
mentsgronden, de z.g. domeinkaarten. Afgezien van het feit, dat deze
kaarten niet een aaneengesloten geheel vormen, mag wel worden ge
constateerd, met alle respect voor de makers, dat deze domeinkaarten
kartografisch onvoldoende zijn. Desalniettemin worden zij door onze
dienst nog herhaaldelijk geraadpleegd.
Uit het bovenstaande blijkt wel, dat al het aanwezige kaarten-
materiaal niet geschikt was voor het voeren van een moderne grond
boekhouding en derhalve werd in 1935 het besluit tot het inrichten van
een kadaster genomen.
b. De technische grondslag van het kadaster
Bij mijn aankomst in Curasao bleek, dat in het begin van 1900 ten
behoeve van de topografische kaart een driehoeksnet was gelegd over
alle eilanden behalve Saba. Deze kaart is vervaardigd in polyeder
projectie en bestaat voor wat betreft Curasao uit 18 bladen, groot
4' bij 4', elk met zijn eigen coördinatenstelsel. Het bleek, dat niet alle
waarnemingen in het archief aanwezig waren, terwijl de vorm van
het net en de gevolgde vereffeningsmethode niet aan moderne eisen
voldeden. De nauwkeurigheid, hoewel voldoende voor een kaart
120 000 was voor kadastrale doeleinden niet toereikend. Daarom
werd besloten een geheel nieuwe driehoeksmeting uit te voeren. Er
werd begonnen met een driehoeksnet voor Willemstad en omgeving,
waarvan het volgende kan worden medegedeeld.
Vorm van het net
De keuze van de driehoekspunten leverde weinig moeilijkheden op
wegens het heuvelachtige Cura^aose landschap. Het primaire net be
staat uit zeven punten, waarvan zes in een onregelmatige zeshoek
om de stad zijn gegroepeerd en het zevende in de stad is gelegen. In
en in de nabijheid van de stad werden 5 secundaire en 5 tertiaire
punten gekozen. In totaal bestaat het Willemstadse driehoeksnet uit
17 punten voor een oppervlakte van rond 42 km2 binnen de primaire
driehoek.
Bebouwing
De driehoekspunten, voor het grootste gedeelte nog voorzien van
een zware betonnen pilaar van de oorspronkelijke driehoeksmeting,
werden zichtbaar gemaakt door een eenvoudige houten driezijdige
pyramide met een grondvlak met 2 m zijde en een hoogte van 3 m.
Deze werden alle centrisch geplaatst. Bij de uitbreiding van het net
werden deze pyramides van ijzeren buizen vervaardigd met het oog
op de duurzaamheid.
Instrumentarium
De hoekmetingen werden verricht met een Wild II, welk instrument
zeer goed heeft voldaan.