25 geeft op 112 cm uit de zijgevel van zijn gebouwen. Het Hof con cludeert dat, waar de steeg niet is afgesloten, ook B wel eens gebruik maakt van de steeg en zijn dakgoot erboven hangt, niet kan worden gesproken van ondubbelzinnig bezit van A als voor verkrijging door verjaring nodig is; eerder zou alles wijzen op een mandeligheid- De eis tot afbraak en opruiming wordt dan ook afgewezen. i November 1947. J. H. J. Coördinatie van het meet- en kaarteerwezen in Nederlands-Indië (slot) Over dit onderwerp werden de vergaderingen te Batavia onder voorzitterschap van de Heer Van Mil, Hoofd van het Kadaster, on verdroten voortgezet op 5 en 12 Augustus 1947, waarna in de slot zitting van 17 September het Ontwerp-besluit, inhoudende een Regle ment voor deze coördinatie, in stemming kon worden gebracht. Op de eerste bijeenkomst stelde de Voorzitter een 16-tal punten aan de orde, welke hij terzake van de detailmetingen en de kaartering had opgesteld als conclusies van het in de 4e vergadering besprokene. Deze leverden geen stof tot veel discussie, met uitzondering van het punt volgens hetwelk de Chef van de Generale Staf en het Direc torium tezamen zullen vaststellen, wat onder speciale militaire kaar ten, die niet onder deze bepalingen vallen, moet worden verstaan. De vertegenwoordiger van de Legercommandant kantte zich scherp tegen iedere bemoeiing van het Directorium met militaire aangelegenheden de Voorzitter stelde hier tegenover, dat aangezien de militaire macht ruimschoots in dit lichaam vertegenwoordigd zal zijn er zich geen moeilijkheden kunnen voordoen. Overgaande tot de luchtfotografie merkte de Voorzitter op, dat het standpunt van een terzake door de Legercommandant ingestelde militaire studiecommissie, volgens hetwelk de luchtfotografie in han den van militaire instanties moet zijn gemonopoliseerd wegens ge heimhouding en militaire controle, wel spoedig verouderd is door de luchtkaarteringsopdracht aan de Amerikanen. Hij trok hieruit de conclusie, dat het bedrijf van luchtfotografie en -fotogrammetrie geen militair karakter behoeft te dragen. De luchtkaartering op grote schaal, die niet een aan de terrestri- sche kaartering tegengestelde methode, maar slechts een andere is, heeft in Indië wéinig toepassing gevonden. De voor de oorlog te Delft uitgevoerde proefkaartering van de Poentjakpas opende reeds zekere perspectieven, die verder onderzocht behoren te worden. Daar bij vindt het Directorium eenzelfde ordenende en stimulerende taak als t.a.v. „de kaart". Ook hiertegen verzette zich Kol. Kint met een beroep op het mili taire geheim van luchtfoto's, dat ip een wet gewaarborgd is. Na een vinnig debat, dat het probleem der militaire controle niet tot een oplos sing bracht, verklaarde de Heer Kint zich niet te kunnen verenigen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 25