250 dê ruilverkaveling worden gehouden, opdat de nodige vrije ruimte verschaft kan worden. De bijna volledige afwezigheid van hoogtekaarten en geologische kaarten werd betreurd, in verband met de bepaling van de natuur lijke geschiktheid van de bodem voor de juiste cultuur. Bij het onderzoek werd beweerd, dat zelfs bij bewerking met tractoren de diepte van de percelen niet groter moet zijn dan 300 a 400 m. Critiek werd uitgeoefend op het voorkomen van niet goed ge vormde percelen en van doodlopende wegen. Tenslotte is in het artikel opgenomen een statistisch overzicht van de bereikte resultaten in de elf gemeenten. De wedstrijd wordt eind 1948 herhaald. Ter navolging! Arnhem, Mei 1948. K. Eigendom van appartementen Ongeveer een jaar nadat het Ontwerp van deze wet is ingediend (15/4/47) verscheen daarover het Voorlopig Verslag van de Vaste Commissie voor Privaat- en Strafrecht uit de 2e Kamer der Staten- Generaal (25 Maart 1948). In het algemeen juicht de Commissie het indienen van het ontwerp toe, maar zij heeft toch wel bezwaren, die in hoofdzaak schuilen in de'moeilijkheden welke worden verwacht doordat veel is overgelaten aan het door belanghebbenden te maken Reglement, waarbij zij immers o.m. een „fonds" kunnen vormen en een administrateur aanstellen. Speciaal op deze punten zou de Commissie in de wet gaarne meer gedetailleerde voorschriften willen zien opgenomen, omdat nu de rechten van derden eventueel gelaedeerd kunnen worden zonder moge lijkheid van verhaal. De Commissie vindt, evenals de Broederschap van Notarissen, nood zakelijk dat de appartementen een apart kadastraal nummer krijgen, „anders is immers overschrijving van de verkoop of bezwaring van een appartement practisch niet mogelijk". Zij meent dat de „voor schriften over het kadaster" hiertoe moeten worden gewijzigd, zelfs vóór het in werking treden van de wet. Een andere argumentatie van deze „noodzaak" ontbreekt echter in het verslag. Mijn opmerkingen terzake (blz. 1947/197 van dit T.) neem ik als ingewijde in de kadas trale geheimen nog niet terug, al zullen enige eenvoudige aanvullingen in de I.K. moeten worden gemaakt. Ook zou ik art. Ó38f sub 2e als volgt willen lezen: „een nauwkeurige omschrijving van de apparte menten, waarbij aan elk appartement een afzonderlijke letter of nummer wordt gegeven." In art. 37 lid 2 van de Notariswet ware dan op te nemen, dat de kadastrale aanduiding van een appartement be staat uit het kadastrale perceelnummer benevens de letter of het nummer bedoeld in art. 638 f sub 2e. Met genoegen zag ik dat de Commissie bij art. 638 b ook de ver jaring als middel tot eigendomsverkrijging van een appartement wil

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 260