268 waddenkust en riviermondingen. Twee methoden zijn beproefd: het berekenen van de diepte uit de golfsnelheid, die wordt gemeten uit zorgvuldig gechroniseerde opnamen, of het afleiden van de diepte uit de verschillen in dichtheid van foto's die gelijktijdig zijn opgenomen met verschillende filters. In dit verband zijn twee artikelen van belang, die zijn verschenen in het Oesterreichische Zeitschrift für Vermes- sungswesen: K. Zaar: „Zweimedienphotogrammetrie" (1948) en K. Rinner„Abbildungsgesetz und Orientierungsaufgaben in der Zwei medienphotogrammetrie" 1948) Op het gebied van kleurenfotografie is vooruitgang gemaakt, waar van enkele voorbeelden, geëxposeerd op de tentoonstelling, getuigden. Een handicap is gelegen in de relatief hoge kosten. Infra-rood op namen zijn gebruikt o.m. voor bosbouwkundige doeleinden, maar ver dere onderzoekingen op dit gebied zijn nog nodig. Over gyroscopisehe stabilisatie van de camera heeft het congres geen nieuws gebracht. Het is bekend, dat men in Engeland en Ame rika nog steeds bezig is met onderzoekingen op dit gebied en dat men reeds hoopvolle resultaten heeft verkregen in het laboratorium. Dit schijnt wel een van de lastigste technische problemen in de foto- grammetrie te zijn. Zou het volgende congres ons de oplossing brengen Het aantal methoden voor het onderzoeken van objectieven en camera's is groot. Dit is niet erg, maar wel is het ongewenst, dat de resultaten van d:,e onderzoekingen in zoveel verschillende vormen worden gegoten. Zo ziet men de vertekening van een objectief ge geven als angulaire of lineaire afwijkingen, de laatste corresponderende of met de hoek tussen de betrokken lichtbundel en de optische as of met de afstand van het beschouwde beeldpunt tot het hoofdpunt van de plaat. Ook wordt de vertekening wel uitgedrukt in een variatie van de brandpuntsafstand. Na discussie hierover op het congres is een resolutie aangenomen, waarin wordt aanbevolen de vertekening op te geven als een lineaire afwijking van het beeldpunt corresponderende met de hoek tussen lichtbundel en optische as. In Canada wordt de vertekening van een objectief gemeten door met behulp van een op een slede geplaatste l"-theodoliet de hoeken te meten tussen de vizierlijn van een vaste collimator en de lichtbundels, die vanuit de lijnen van een nauwkeurige rooster, geplaatst in het brandvlak van het te onderzoeken objectief, door dat objectief gaan. In Frankrijk wordt een geschikte figuur, aangebracht in het brand vlak van een collimator, gefotografeerd met het te onderzoeken objec tief, dat gemonteerd wordt in een speciale camera. Deze camera is opgesteld op een draaibaar plateau, voorzien van een randv.erdeling. Nadat bij verschillende standen van de camera (interval 40) een serie foto's is genomen, wordt het objectief 120° om zijn as gedraaid, waarna een tweede serie foto's wordt gemaakt. Een derde serie wordt genomen, nadat het objectief nogmaals 120° is gedraaid. Op deze wijze komt men eventuele asymmetrische vertekening op het spoor.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 278