272 heid van de berekende Gee-H-posities gebruik maakt van de „floating stud", uitgevonden door de Canadees Trorey en oorspronkelijk bedoeld om rekening te houden met de schietloodafwijking op astronomisch bepaalde paspunten. Wanneer genavigeerd is op slechts één grond station wordt een Engelse variant op deze floating stud toegepast, die slechts in één richting (de vliegrichting) kan schuiven. Over het Decca-systeem werden twee mededelingen gedaan door de Heer J. Th. Verstelle van de Nederlandse Hydrografische Dienst. Tn het eerste rapport worden de principes van het systeem uiteengezet terwijl het tweede de mogelijkheden en nauwkeurigheid van de methode behandelt. Twee methoden worden genoemd voor het vliegen volgens rechte lijnen: I. door zodanig te navigeren, dat de decometers successievelijk vooruitberekende aflezingen vertonen, 2. door middel van een speciale richtingsaanwijzer. Er zijn nog veel onderzoekingen nodig, alvorens een compleet beeld omtrent de nauwkeurigheid zal zijn verkregen. In het bijzonder is nog weinig bekend ten aanzien van de te bereiken nauwkeurigheid in de lucht. De invloeden van ver schillende bronnen van toevallige en systematische fouten worden onderzocht en hun grootte bepaald op grond van proeven, die deels in Nederland zijn genomen. Een van de zwakke punten in alle elecïro- nische methoden is de onnauwkeurigheid waarmee de snelheid en baan van de voortplanting van radiogolven momenteel bekend zijn. Niette min wordt verwacht, dat het Decca-systeem geschikt zal zijn voor luchtkaartering op schaal i 25 000. 4. Commissie II Het Algemene Rapport van deze Commissie is zo algemeen gesteld en bevat zoveel fotogrammetrische gemeenplaatsen, dat het nauwelijks aanknopingspunten levert voor ons verslag. Het meest geslaagd is nog het eerste gedeelte, waar enkele foutentheoretische onderzoekingen van de relatieve oriëntering worden gereleveerd. De Zwitsers hebben op dat gebied veel werk gedaan (daartoe gestimuleerd door de Neder landse onderzoekingen), maar er is een gebrek aan samenwerking en onderling begrip, dat heeft geresulteerd in een vrij onaangename pole miek in het Schweizerische Zeitschrift für Vermessung und Kultur- technik en dat zelfs voor een internationaal forum als het congres soms tot uiting kwam in de discussies. De belangrijkste stap op het gebied van de foutentheorie der rela tieve oriëntering is gedaan door Bachmann, die voor het eerst heeft aan getoond, dat bij de optisch-mechanische methode van V011 Gruber het feit, dat de relatieve oriëntering niet, zoals bij de numerische methode, in één stap, doch door een aantal op elkaar volgende parallaxwaar- nemingen en oriënteringscorrecties wordt verkregen, een principieel fou'.ontheoretisch verschil tussen beide methoden veroorzaakt. Hij komt tot de verrassende conclusie, dat de optisch-mechanische methode van Von Gruber niet convergent is, in die zin, dat, ook bij afwezig heid van overige foutenbronnen, restparallaxen overblijven, die zelfs groter zijn dan de nauwkeurigheid waarmede ze kunnen worden waarge nomen. Het op dit resultaat gebaseerde voorschrift, de oriëntering vijf

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 282