289 §7- Commissies V Van hetgeen behandeld is in de vergaderingen van Commissie V^, die ik niet heb kunnen bijwonen, zal hier slechts besproken worden een mededeling van Van der Weele: „The application of stereophoto- grammetry for making drawings of buildings". Hierin wordt een be schrijving gegeven van de moeilijkheden waarop men stuit bij het uit werken van architectuuropnamen en de wijze, waarop ze zijn over wonnen. Deze moeilijkheden worden voornamelijk veroorzaakt doordat bij architectuuropnamen de basisverhouding dikwijls ongunstig is en het ruimtemodel vrij uitgebreid kan zijn in drie dimensies, terwijl het uitwerkingsapparaat geregeld is op grond van metingen in een plat vlak. Dit heeft tot gevolg, dat ook bij een parallaxvrij model enerzijds grote verschillen kunnen optreden tussen de oriënteringselementen, die bij de relatieve oriëntering worden gevonden en die welke men tijdens de opneming bepaalt (zodat deze laatste voor de relatieve oriëntering niet bruikbaar zijn) en anderzijds fouten in de inwendige oriëntering het ruimtelijk model sterk kunnen deformeren. In verband hiermede is het nodig meer (8-10) paspunten per model te bepalen dan theoretisch 1 odig zouden zijn (3) en het model bij gedeelten daarop in te passen. Eenzelfde onderwerp werd behandeld door Janicot„La stéréophotogrammétrie au service de l'architecture". Verder waren er nog twee mededelingen over bijzondere toepassingenPoivilliers (voor Lyot) „La localisation stéréophotogrammétrique de petits défauts d'indice des verres d'optique" en Rösch „Les applications de la photo- grammétrie a la determination de la magnitude des étoiles et de la couleur des nébuleuses". Voor de Commissie V2 was er slechts één mededeling: Poivilliers: „La restitution de radiographics". Ik vraag mij af of het zin heeft deze commissie nog langer te handhaven. §8. Commissie VI Deze Commissie had voor haar rekening: onderwijs, terminologie, bibliografie, standaardisering en historie. Enkele punten uit het alge mene rapport mogen hier genoemd worden. In de acht landen die hebben geantwoord op de vragenlijsten (Frankrijk, Tsjechoslowakije, Zwitserland, Finland, Nederland, Zweden, Noorwegen en de Verenigde Staten van Noord-Amerika), zijn 26 universiteiten, hogescholen of „colleges", waar fotogrammetrie wordt onderwezen. Over het algemeen was men van mening, dat een serie colleges van drie per week gedurende een half jaar of het equivalent daarvan het minimum zou zijn voor a.s. civielingenieurs. Voor ons land met zijn speciale opleiding voor geodetische ingenieurs lijkt mij de helft daarvan voldoende, maar ook daar zijn we nog niet aan toe, hoewel in dit studiejaar voor het eerst een korte serie (6 a 8 uur) colleges in de fotogrammetrie voor civiele studenten zal worden gegeven. Alle nationale rapporteurs waren m.i. zeer terecht van mening, dat er een nauwe samenwerking zou moeten bestaan van onderwijs en speurwerk. Wat de terminologie betreft, werd gewezen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 299