298
leerd is en niettemin spoedshalve ten behoeve van urgente woningbouw
door middel van z.g. partiële onteigening hierop moet worden vooruit
gelopen, dan ontbreekt de mogelijkheid van de gewenste bindende
vastlegging op de grondtekeningen ten tijde der onteigening-
Wij ziging onteigeningsgrens
Daarnaast komt het in de praktijk voor, dat de gemeente na de
datum der onteigeningsaanzegging een ander standpunt gaat innemen
ten opzichte van de onteigeningsgrens, b.v. door nadere overweging
van de bezwaren der belanghebbenden, waardoor met minder grond
kan worden volstaan dan wel het tegenovergestelde geval.
Een dergelijke principiële wijziging dient wel onderscheiden te
worden van de hierboven genoemde onzekerheden in de onteigenings
grens die door zuiver technische oorzaken ontstaan.
Op bijgaande afbeeldingen is een onteigening ten name van een ge
meente in Gelderland weergegeven in het kader van een nog niet
vastgesteld wederopbouwplan, waarbij de landmeter een beslissing
moest nemen.
Nadat de onteigeningsaanzegging van het College met bijgevoegde
kaart (zie afbeelding i), lijst en verslag (proces-verbaal en rapport)
de burgemeester van de betrokken gemeente bereikt had, werd inge
volge artikel 13 van bovengenoemd Staatsblad nr F 67 de eigendom
vrij van alle lasten en rechten geacht overgegaan te zijn op het tijdstip
van ontvangst.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat deze regeling in strijd is met
het burgerlijk recht.
In het ontwerp van 'de Wet op de Materiële Oorlogsschaden, inge
diend bij Koninklijke Boodschap d.d. 23 Januari 1948, en in het ont
werp van de Wet tot regeling van de Wederopbouw, ingediend bij
Koninklijke Boodschap d.d. 28 Februari 1948, is dan ook onderschei
denlijk in de artikelen 27 lid 3 en 3 lid 4, de eigendomsovergang weder
om gekoppeld aan het tijdstip van overschrijving van een afschrift van
de aanzegging c.q. het besluit in de openbare registers, zodat derden van
dit tijdstip op de gewone wijze kunnen kennisnemen.
Door belanghebbenden waren in bovengenoemd geval ter zitting
bezwaren ingebracht betreffende de verkaveling.
Deze werd door hen gekenmerkt als „vreemd en ongebruikelijk" en
werd in strijd geacht met de gewone dorpsbebouwing.
De overschietende binnenterreinen en de westelijk gelegen percelen
zouden naar de mening van de te onteigenen eigenaren te kleine erven
overhouden indien de onteigeningsgrens conform de ligging op de
kaart behorende bij het onteigeningsvoorstel aangehouden werd.
De Commissie ingesteld tot het aanhoren van bezwaren kon deze
wensen niet inwilligen daar het herbouwplan andere eisen steldezodat
de aanzegging conform het voorstel werd opgemaakt.
De gemeente bleek echter nadien van inzicht veranderd te zijn en bij
de opmeting vond de landmeter van het Kadaster de grens d-e-f-l-k
op het terrein afgepaald (zie afbeelding 2), die principieel van de
onteigeningsaanzegging afweek.