300 Hij vormde toen de percelen nrs 3636 tot en met 3649 en door de betrokken hypotheekbewaarder te Arnhem werd de gemeente als mede eigenaresse van de percelen 3637 tot en met 3647 geboekt conform de onteigeningstitel. Deze consortenboeking werd aldus door hem gemotiveerd „Waar het College in de authentieke akte, die de aanzegging tot onteigening is, uitdrukkelijk verwijst naar de bij de aanzegging be horende en daarmede tegelijk ter overschrijving aangeboden kaart, heeft die kaart, bij gebreke van omschrijvingen, die ervan afwijken, bewijskracht. Waar de kaart op een bepaalde schaal getekend is, welke schaal op de kaart is vermeld, is aan de hand van die kaart, althans binnen zekere tolerans, uitzetting van de onteigeningsgrenzen ter plaatse mogelijk en bij eventuele geschillen zal de kaart het meeste be lang hebben. Een bij benadering opgegeven grootte is bij de onteigening aanvaardbaar, een bij benadering opgegeven grens echter niet". Met deze uiteenzetting kunnen wij ons gezien de boven aangehaalde jurisprudentie geheel verenigen, zodat in het onderhavige geval naar onze mening de zaak uitsluitend geredresseerd kan worden door een rectificatie-onteigeningsaanzegging, waarbij de onteigeningsgrens con form de lijn c-b-a-g-h-i wordt gewijzigd en de lijn d-e-f-l-k wordt aangehouden. Rectificatie van onteigeningsaanzeggingen De mogelijkheid hiertoe is een der voordelen van de procedure volgens F 67 boven de normale onteigeningsprocedure, waarbij het vonnis niet voor wijziging vatbaar kan worden geacht. Daar de onteigende gronden veelal ten name van de gemeente blij ven, doch bestemd zijn voor toewijzing aan tevoren elders onteigen den, dienen deze rectificaties tijdig in orde te komen. In het onder havige geval kunnen uit de consortenboeking bovendien complicaties in verband met hypotheekvestigingen voorvloeien. Deze rectificaties worden in de praktijk ook opgemaakt wanneer bij de toepassing in de kadastrale registers blijkt dat, niettegenstaande de nauwkeurige voorbereiding, binnen een onteigend complex een per ceeltje vergeten is. Dit kan bij voorbeeld veroorzaakt worden door een verkeerde interpretering van de bijpijling van het kadastrale nummer. Formeel gesproken zou deze weg ook gevolgd moeten worden als onteigeningslijst en onteigeningskaart onderling verschillen vertonen in de vermelding der te onteigenen percelen, die kennelijk door mis slagen zijn ontstaan. Een soepele toepassing brengt mede dat in derge lijke gevallen zonder meer geredresseerd wordt. Uit een oogpunt van rechtszekerheid worden de rectificaties door het College beperkt tot strikt noodzakelijke gevallen. Het is mede de bedoeling van deze uiteenzetting te voorkomen dat in gevallen waar het betreft technische onzekerheden in de onteige ningsgrens (dus de plus-minus onteigeningen in eigenlijke zin) een rectificatie zou moeten volgen. Van kadastrale zijde is het denkbeeld geopperd, indien onzekerheden

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 310