303 gemeente op de consequenties die uit een principiële afwijking van het herbouwplan zoals hierboven omschreven ten aanzien van de boeking kunnen voortvloeien. Hierbij kan worden uitgegaan van de regel dat het College in het algemeen dergelijke afwijkingen niet nadien door een rectificatie van de onteigeningsaanzegging zal willen sanctionneren, zodat bij hand having van een gewijzigde perceelsvorm de betrokken eigenaren een consortenboeking blijven behouden. Bij eventuele toewijzing van de onteigende gronden ingevolge boven genoemde Toe wij zings wet kan bovendien door de Minister de eis worden gesteld, dat de perceelsvorming geschiedt overeenkomstig het herbouwplan, daar anders de oorlogsgetroffenen benadeeld zouden kunnen worden. In de Handleiding wijzen de ontwerpers er op, dat de bemiddeling van het kadaster tot belangrijke vertraging aanleiding zou kunnen geven. Deze vertraging zou uiteraard invloed hebben op het vaststellen van de onteigeningsvergoeding voor oorlogsgetroffenen, doch wij menen deze uitspraak niet te kunnen onderschrijven. Onze ervaring brengt daarentegen mede, dat de medewerking van het Kadaster in wederopbouwaangelegenheden indien de urgentie kan worden aangetoond buiten twijfel op korte termijn verstrekt zal worden, wanneer althans de personeelsbezetting geen absolute hinder paal is. Het is echter duidelijk, dat deze medewerking niet nodeloos mag worden ingeroepen en dientengevolge aan de landmeter tevoren de nodige bescheiden dienen te worden toegezonden, opdat hij zich in verband met het bovenstaande een oordeel kan vormen van de ge vraagde werkzaamheden zomede van de urgentie hiervan. In het rayon West-Zeeuwsch-Vlaanderen, waar de uitvoering van de onteigeningen gelijke tred hield met de detaillering van de her bouwplannen en beide werkzaamheden verricht werden op grondslag van een landmeetkundig verantwoord net van vaste in het terrein ver zekerde punten, zomede van een kaartering overeenkomstig recente terreinmetingen door de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat te Delft, kon een ander systeem worden ingevoerd8). Op de kaart schaal I 500 behorende bij het onteigeningsvoorstel werd hier bij voorkeur de grens van gedeeltelijk te onteigenen kadastrale percelen aangegeven in meetkundig verband ten opzichte van de ontworpen be bouwing of openbare werken. Door de landmeter van het Kadaster waren namelijk de kadastrale grenzen van de te onteigenen complexen op de grondkaarten geïdentificeerd en daar bedoelde vaste punten van het stedebouwkundige detailplan ook op deze kaart voorkwamen, kon dit plan in lichte kleuren worden overgenomen waardoor een com- binatiekaart ontstond. Hierop kon reeds tijdens de onteigeningszitting het toekomstige beloop van de onteigeningsgrens nauwkeurig worden gevolgd. 8) Zie mijn artikel: „De Wederopbouwonteigeningskaart" Tijdschrift voor Volkshuisvesting en Stedebouw, 29e Jg., d.d. Februari 1948.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 313