LANDMEETKUNDE 32 Prof. J. M. TIENSTRA De triangulatie van Europa Toen Prof. Vening Meinesz in opdracht van de Nederlandse rege ring kort na de bevrijding een bezoek bracht aan de Verenigde Staten van Amerika, bezocht hij o.a. in Washington de bureaux van de Coast and Geodetic Survey en de Army Maps Service. Tot zijn grote verba zing constateerde hij, dat daar werd gerekend aan de triangulatie van Europa, waarbij ook een gedeelte van ons land was betrokken. Uit ver dere informaties bleek, dat een aantal personen van de „Landesauf- nahme" in Bamberg in opdracht van de Amerikanen berekeningen uit voerden ten behoeve van deze triangulatie. De begrenzing van de aan te sluiten landelijke netten liep van Straatsburg via Weenen naar Lem- berg; vandaar naar de Oostzee en langs de Oostzee naar het Westen om vervolgens met een grote boog in ons land over Utrecht naar het Zuiden in Straatsburg terecht te komen. De Army Maps Service verstrekte een kaart, waarop de netten waren aangegeven. De minder aangename ontdekking, dat de Duitsers met een zo be langrijk werk bezig waren (waarvoor zij de gegevens tijdens de oorlog in de verschillende landen hadden bemachtigd) veroorzaakte in 1946 te Parijs op een vergadering van de Association Internationale de Geodesie de nodige opschudding. Ook op een dergelijke vergadering in 1947 bleef men afkerig van deze gang van zaken. De Amerikaanse organisator van het bureau in Bamberg, Kolonel Huf, verdedigde zijn handelwijze door te verklaren, dat de Duitsers (70 in aantal) dit werk uit eigen middelen moesten bekostigen en dat ieder land vrij was de nodige gegevens in de toekomst te verkrijgen. Eind 1949 zou de Assocation alle resultaten kunnen overnemen en ter beschikking stellen van de belangstellenden. Behalve de gevoelsmotieven voerden de Finnen een wetenschappe lijk bezwaar aan. Zij hadden nl. de Baltische kring berekend, rondom de Oostzee, en aansluitend op het Finse net. De Amerikaanse methode van berekening (methode van Bowie) is alleen geschikt indien alle beschikbare gegevens homogeen zijn, zoals dit in Amerika het geval is. In Europa is echter het materiaal te heterogeen. Door rekening te houden met de schietloodafwijkingen zouden betere resultaten te ver krijgen zijn. Het praktische nut van de aansluiting der driehoeksnetten in één systeem is duidelijk: in de grensgebieden der landen is het mogelijk gebruik te maken van de coördinaten van het buurland. Bovendien kan een inzicht verkregen worden in de afwijkingen van de ellipsoïde Hoogleraar aan de Technische Hogeschool te Delft: (Korte inhoud van de voordracht gehouden op het 7e Congres der N.L.F. te Utrecht, op 25 October 1947.)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 32