47 6 hoofdpunten eens zijn geworden. Het bestuur zal een schrijven richten tot de Minister van Justitie en Prof. Meijers, waarin deze 6 punten^tot uitdrukking komen. Wij willen nu onze aandacht richten op het laatste gedeelte van het Rapport van de Studiecommissie voor reorganisatie van de kadastrale dienst. Door dit Rapport zijn de problemen van het Kadaster weer in het volle licht gekomen. Spreker geeft thans het woord aan de heer A. C. J. Hof, voorzitter van de Studiecommissie, voor het houden van een inleiding op het laatste gedeelte van het rapport. De heer Hof sprak ongeveer als volgt Op uitnodiging van het bestuur van onze Vereniging zal ik als voorzitter van de Studiecommissie voor reorganisatie van de kadas trale dienst een inleiding geven voor de besprekingen van het laatste gedeelte van ons rapport. Achtereenvolgens is behandeld de vernieuwing van het kadaster, waarbij is overgelegd een ontwerp hermetingswetde kadasterwet met een volledig ontwerp; gewenste wettelijke bepalingen ter vergroting van de zekerheid van zakelijke rechtengewenste voorschriften ter invoering van repressief toezicht op de overdracht van cultuurpercelen. Behalve de laatstgenoemde wettelijke bepalingen en voorschriften zijn we gekomen met twee enigszins volledig uitgewerkte wetsont werpen. Voorwaar een heel stuk werk waaraan, zoals U wel geloven wilt, zeer veel arbeid is besteed. Velen zullen bij lezing van ons rapport gedacht hebbende commis sie heeft heel wat aangedurfd. Wat dit aangaat merk ik op, dat bij onze besprekingen al spoedig bleek, dat wij niet konden volstaan met in het algemeen aan te geven wat naar onze mening zou moeten wor den voorgeschreven om de hermetingen meer doelmatig te maken en wat in een kadasterwet bepaald zou moeten worden, maar dat wij onze denkbeelden in volledige wetsontwerpen zouden moeten neer leggen. Hierdoor zou bestudering en bespreking door de leden van K. en L. een vastere basis hebben. In dit verband haal ik de opmerking aan, die voorkomt aan het einde van de inleiding tot de hermetingswet: „Men beschouwe dit wetsontwerp intussen niet als het voldragen resultaat van een uit gebreide studie. Het is in de eerste plaats bedoeld als een meer con crete bijdrage in de discussie over dit onderwerp, die tot heden slechts een algemeen en min of meer oppervlakkig karakter had". Deze opmerking geldt ook voor het ontwerp kadasterwet. Ik deel dit mede om" te laten uitkomen, dat het onze verwachting en ook onze bedoeling geenszins is, dat het Ministerie van Financiën deze wetsontwerpen zonder meer als zodanig zou kunnen aanvaarden. Indien het bestuur van K. en F. het laatste deel van het rapport aan het Ministerie aanbiedt, zou het voor ons een grote voldoening zijn als de Minister naar aanleiding hiervan een commissie met een bepaalde opdracht zou instellen. Ik zal nu in het kort de aandacht vestigen op enkele van de voor-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 47