4 king en herziening van verouderde kaarten. En dit oneconomisch ge heel wordt dan nog overgoten met een saus die dik is van de zich steeds herhalende aanmetingen voor de zgn. gemeenschappelijke details. Er is voor dit alles slechts één logische oplossing herorganisatie op coördinerende basis, omdat centralisering prak tisch onuitvoerbaar blijkt. Mijn memorie i.z. het kaarteringsvraagstuk in Nederlands-Indië begin ik met een stelling, die ik de conclusie zou willen noemen van mijn vrijwel dertigjarige ervaring op kaarteringsgebied „een kaart is een werk uig, dus een hulpmiddel zonder hetwelk een bepaalde werkzaamheid niet dan wel bezwaarlijk uitgevoerd kan worden." Dit is een stelling die wij vaklieden, n.m.m. ons steeds moeten realiseren en voor ogen houden. Wij zijn makers van hulpmiddelen, van werktuigen. Ons vakmanschap moet niet alleen een goed werk tuig voor een bepaald doel leveren, doch als groep van vaklieden bij uitstek moeten wij er een eer in stellen dat werktuigencomplex te leve ren, dat zich het meest economisch aanpast aan de vele en velerlei behoeften in een land. Bovendien moeten wij er voor zorgen, dat dit complex ook in de toekomst economisch hanteerbaar blijkt en blijft. Dat de organisatie van het meet- en kaarteerwezen, ondanks moderne en efficiente instrumentaria en methoden, op vele punten oneconomisch is, is een feit. De kern van de organisatorische moeilijk heden ligt, akhans in Nederlands-Indië, in de omstandigheid dat het kaartmaken noodgedwongen door tal van diensten moet geschieden, die onderling weinig contact hebben en waarvan de meeste het kaar teren als bijvak beoefenen. Voeg hierbij het begrijpelijk verlangen om „eigen baas in eigen huis" te zijn en gebrek aan inzicht in de be hoeften van anderen en soms van vakkennis en vakervaring, dan heeft U de verklaring waarom herorganisatie zo moeizaam tot stand komt. In Nederlands-Indië was het dus niet anders. De kaarterings- fabriek van dit grote en uitgestrekte land, met zijn enorme en vaak plotselinge mogelijkheden, zijn talrijke exploraties, ontwerpen en exploi aties en zijn belang voor de wereldhuishouding, werkte niet efficient, althans niet efficient genoeg. Zulks werd daar zeker tijdig onderkend en wel omstreeks de eeuwwisseling. Men legde zelfs dade lijk de vinger op de wonde plek en de in 1906 ingestelde eerste Per manente Kaarteringscommissie kreeg tot opdracht het zgn. „dubbel werk" op kaarteergebied te voorkomen. Dat het in dit voortvarende land ruim veertig jaar duurde alvorens een begin gemaakt kon worden met daadwerkelijke reorganisatie kan wellicht een troost zijn voor hen die vinden dat ook de reorganisatie in Nederland niet zo spoedig tot stand komt als nodig is. Een feit is, dat Indië gedurende die tijd een permanente en zeer illustratieve ten toonstelling bleef van het gewraakte „dubbel werk". De diepere oorzaken van deze impasse warengebrek aan inzicht omtrent het juiste middel voor de kwaal en gebrek aan contact en

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 4