LANDMEETKUNDE G. J. BRUINS, Enkele opmerkingen aangaande het eerste standaardvraagstuk Landmeter van het kadaster, Delft i. Het eerste standaardvraagstuk (oplossing met correlaten) vindt zijn toepassing in de geodesie bij het vereffenen van drie- hoeksnetten. Indien de uitkomsten van de stationsvereffeningen kunnen worden beschouwd als een serie ongecorreleerde richtingen van gelijk gewicht (wat bij meting volgens de methode Schreiber nagenoeg het geval is) nemen de coëfficiënten van de normaal vergelijkingen, voor zover ze voortvloeien uit de driehoeksvoor- waarden, een zeer eenvoudige en regelmatige vorm aan. De coëfficiënten zijn de getallen +6, 2 en o. Door de toevoeging van een aantal sinusvoorwaarden wordt het normaalvergelijkingen- systeem met eenzelfde aantal vergelijkingen uitgebreid, maar in deze vergelijkingen treedt die regelmatigheid niet op, terwijl tevens aan de normaalvergelijkingen behorende bij de driehoeks- voorwaarden, eenzelfde aantal termen met onregelmatige coëffi ciënten wordt toegevoegd. Deze regelmatigheid van een groot deel der coëfficiënten is aanleiding geweest om te trachten de normaalvergelijkingen in twee groepen te splitsen en aldus het rekenwerk te vereenvoudigen. Reeds Gauss heeft zich met dit vraagstuk bezig gehouden en in de laatste decennia hebben Krüger en Boltz hiervoor oplossingen gegeven. Een andere methode om het vraagstuk trapsgewijs op te lossen is in de laatste jaren door Prof. Tienstra in Delft ge doceerd. Hij stelt niet eerst de normaalvergelijkingen van het gehele stelsel voorwaarden op, maar splitst het vraagstuk dadelijk bij het begin in twee etappen, vereffent dan eerst op de drie- hoeksvoorwaarden alsof de sinusvoorwaarden niet bestonden daarna berekent hij de (2-getallen van de éénmaal gecorrigeerde richtingen en gaat vervolgens op de sinusvoorwaarden vereffenen onder gebruikmaking van de ö-getallen uit de eerste etappe. Dat de methodes van Krüger en Boltz, die steeds de indruk wekken van speciale oplossingen, teruggevoerd kunnen worden tot de algemene oplossing van het vraagstuk volgens de methode Tienstra, zal in het volgende worden uiteengezet. Tevens wordt hierbij even ingegaan op de berekening van de middelbare fout der vereffende grootheden, en een modificatie op de methode Schols gegeven (zie Schols: Landmeten en Waterpassen, 254, pag. 470).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 57