86
De voedselvoorziening is een der belangrijkste motieven om de land
bouw te verdedigen. Daarbij komt nog, dat door export van landbouw
producten ons land op het ogenblik aan veel deviezen wordt geholpen.
Indien in de toekomst echter vrije uitwisseling der producten komt,
zal goedkoper, meer en beter geproduceerd moeten worden.
De middelen om meer te produceren zijn
ie. De oppervlakte cultuurgrond verhogen, o.a. door inpoldering,
droogmakerijen en ontginningen. De oppervlakte die in een tijds
bestek van 50 a ioo jaar verkregen kan worden bedraagt slechts
300 a 500 000 ha. Wanneer men in aanmerking neemt, dat weer
grond verloren gaat aan stadsuitbreidingen, aanleg van wegen en
kanalen, enz., dan blijkt de aldus te verkrijgen winst niet groot
te zijn. Ruilverkaveling geeft eveneens een geringe indirecte ver
groting der oppervlakte.
2e. De cultuuropbrengst per ha vergroten. Dit kan geschieden door
maatregelen van landbouwtechnische aard, zoals bemesting (voor
al van graslanden), nieuwe rassen, ziektebestrijding en door een
goede gewassenkeuze.
De kwaliteit der producten kan verbeterd worden door goede voor
lichting en landbouwonderwijs.
De verlaging van de kostprijs is noodzakelijk om te kunnen con
curreren in geval van export; verder zal verlaging van de prijs der
landbouwproducten tevens de prijs van het levensmiddelenpakket doen
dalen, waardoor de productie van fabrieksgoederen eveneens goed
koper wordt, daar lagere lonen mogelijk zijn. Door de grote hervor
mingen die in het buitenland zijn ingevoerd, moet ook in ons land
rekening worden gehouden met wijzigingenook daarom moet het
verschil tussen kostprijs en geïmporteerde goederen zo klein mogelijk
worden gehouden.
Kostprijsverlaging is vooral mogelijk door opvoering van de arbeids
productiviteit, door rationalisatie en mechanisatie.
De kavelindeling der gronden is over het algemeen niet geschikt
voor mechanisatie. De gebruikseenheid moet echter zo groot zijn, dat
machines kunnen worden gebruikt.
De gebruiksgrootte wordt bepaald door de noodzaak, dat het gezin
van de ondernemer een volledig bestaan kan vinden in het bedrijf.
Deze gebruiksgrootte moet in stand worden gehouden door versnip
pering tegen te gaan bij vererving en vervreemding.
De onderlinge ligging van de gebouwen, het bouwland en het gras
land moet eveneens in het oog worden gehouden, terwijl de gebruiks-
eenheden een goede vorm dienen te bezitten.
Bij de huidige ruilverkavelingswet is het gebruik niet geregeld;
met de pacht kan niet goed rekening worden gehouden. Vóór 1937
leverde de regeling van de pacht geen moeilijkheden. In de meeste
gevallen kon de regeling aan de belanghebbenden worden overgelaten
en behoefde de landmeter slechts de overeengekomen pachtkavels in
het terrein uit te zetten. Na de invoering van de pachtwet verkregen
de pachters „rechten", bijvoorbeeld op 6 of 12 jaar pacht. Onder het
„regelen van de pacht" 'kan niet worden verstaan het vestigen van