8 landmeterscorps een vooraanstaande plaats toedacht bij mijn opzet voor een coördinatie, voornamelijk op de knooppunten ervan. Als zodanig beschouw ik de leiding van het geheel, het werk van hogere orde, het landmeetkundig contact met het buitenland en de verbinding tussen de kaarterende diensten en de coördinatie. Alles wat naar centralisatie riekt verwierp ik en ik meen op goede gronden. Een uitzondering moest natuurlijk worden gemaakt voor het werk van hogere orde en het werk dat abnormaal dure outillages eist, als luchtkaartering e.d. Doch verder stelde ik mij voor, de ver schillende kaarterende diensten niet in een knellend keurslijf van voorschriften en bepalingen te wringen, m.a.w. hen binnen redelijke grenzen geheel vrij te laten. Overigens dacht ik de plaatselijke kanto ren om te bouwen tot gewestelijke kantoren van coördinering, die plaatselijk rapporteren aan en contact houden met het hoofdkantoor en helpen bij de uitvoering van kleinere kaarteringswerken voor plaatse lijke diensten, voor wie een eigen kaarteringsapparaat onrendabel is. Er zijn goede redenen om nadrukkelijk vast te stellen, dat de coör dinerende dienst de volle verantwoordelijkheid moet dragen voor de juiste coördinering en het welslagen van alle ambtelijke kaarteer- werken. Behalve de „algemene kaart" is een advieskantoor een der voor naamste afdelingen in mijn opzet. Tegenover de diensten werkt het met detachering van een volledig-bevoegde landmeter en dit heeft een vierledig doel: directe advisering aan het bedrijfshoofd inzake kaarteringsaangelegenheden, onderhouden van het contact met de coördinatie, vakkundige keuze en aflevering voor de algemene kaart, en ter beschikkingstelling van een vakkundig hoofd voor de desbe treffende kaarteerafdeling. Een juiste keuze van de te detacheren landmeters moet waarborgen, dat zij niet als dwarskijkers, doch als waardevolle steun worden ontvangen en beschouwd. Dit was in grote trekken de opzet, waarover in mijn memorie uit voeriger is geschreven. Na mijn vertrek wegens ziekte, zijn de defini tieve besprekingen begonnen en onlangs ontving ik daarvan het resul taat. De coördinatie van het meet- en kaarteerwezen is thans praktisch een feit. Ik moge op deze plaats Mr Gieben geluk wensen met het be haalde resultaat. Indien het misschien niet geheel is gewoiden wat wij oorspronkelijk hadden gedacht, dan wil dit niet zeggen, dat de thans in onderling overleg gevonden oplossing niet juist zou kunnen zijn. Overigens is het hier niet de plaats om over pro's en contra's te debatteren. Het was een handicap, dat de oorspronkelijk aangewezen vertegenwoordigers der departementen, met wie voorafgaand overleg was gepleegd, goeddeels niet meer beschikbaar waren en dat zelfs gedurende de besprekingen deze vertegenwoordigers vaak vervangen moesten worden. Het waarnemend Hoofd van het Kadaster, de Heer Van Mil, heeft het als voorzitter der commissie niet gemakkelijk ge had, ook al omdat hij pas in Indië aankwam na mijn vertrekhij kan echter met voldoening op dit resultaat terugzien. De vraag of we er thans „zijn" moet ik ontkennend beantwoorden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 8