92 HOOFDSTUK IV. VAN DE DIENSTEN. Artikel 20. Teneinde het Directorium in staat te stellen zijn coördinerende taak naar behoren te vervullen, zijn de Diensten gehouden aan het Directo rium de inlichtingen te verstrekken en de bescheiden over te leggen in de gevallen en op de wijze, als in de volgende artikelen is aan gegeven. Artikel 21. De Diensten dienen jaarlijks, onder opgave van prioriteit bij het Directorium een programma in betreffende belangrijke meet- en kaar- teerwerkzaamheden, waarvan de uitvoering ten behoeve van de uit oefening van hun taak door hen wordt nodig geacht. Artikel 22. De Diensten gaan niet over tot de uitvoering van belangrijke meet- en kaarteerwerkzaamheden alvorens daaromtrent overleg is gepleegd met het Directorium. Artikel 23. Tenzij geheimhouding is opgelegd, zijn de Diensten verplicht aan het Directorium de inlichtingen te verstrekken en de bescheiden over te leggen, waarvan de verstrekking en de overlegging door het Directo rium voor de opmaking, bijhouding en bewaring van de kaart nodig wordt geacht. Artikel 24. Tweemaal 's jaars brengen de Diensten verslag uit aan het Directo rium omtrent de stand van de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 21 en 22. Artikel 25. De Diensten zijn gehouden van de door hen verrichte wetenschap pelijke onderzoekingen op het gebied van het meet- en kaarteerwezen en van de naar aanleiding daarvan verschenen publicaties kennis te geven aan het Directorium. Artikel 26. De Diensten zullen zo spoedig mogelijk een inventarisstaat van hun instrumentarium indienen bij het Directorium. Wijzigingen in het instrumentarium worden gelijktijdig met het ver slag, bedoeld in artikel 24, ter kennis gebracht van het Directorium. Artikel 27. Aanvulling van het instrumentarium van een Dienst heeft in het algemeen niet plaats alvorens daaromtrent advies is ingewonnen bij het Directorium.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1948 | | pagina 92