27 schriften. Het betreft in art. 8 het nietigverklaren van overeenkomsten, klaarblijkelijk gesloten om de werking van de prijsbeheersing te ont gaan. Het Ontwerp nu heeft een ander systeem gekozen om deze moeilijkheden te voorkomen. Artikel 25 bepaalt dat ook bij ontduiking van de prijsvoorschriften de overeenkomst geldig blijft. Het teveel betaalde kan worden teruggevorderd. Maar artikel 27 voegt hieraan toe, dat het verkopen voor te hoge prijs is een overtreding, die over treders dus met de strafrechter in aanraking brengt. Deze wet zal worden opgenomen in artikel 1 van het Besluit Berechting Econo mische Delicten (artikel 28). Terwijl art. 3 van het Vervreemdingsbesluit Onroerende Zaken de ■overeenkomst nietig verklaart „zolang niet" de toestemming van het Prij zenbureau is verkregen, is in artikel 2 van het Ontwerp de redactie gekozen, dat de overeenkomst de goedkeuring behoeft van de Grond kamer, terwijl in het zesde lid wordt bepaald, dat wanneer de Grond kamer de goedkeuring onthoudt, deze de overeenkomst nietig verklaart. De Memorie van Toelichting zegt hierover„De goedkeuring van de Grondkamer betreft de obligatoire overeenkomst. Wordt de goedkeuring verleend, dan verkrijgt de overeenkomst volledige rechts kracht en kan de levering (overschrijving in de registers) plaats vinden. Wordt de goedkeuring niet verleend, dan verklaart de Grond kamer de „obligatoire overeenkomst" nietig, zodat partijen van de overeenkomst, die niet geëffectueerd kan worden, bevrijd zijn." Met andere woorden, het Ontwerp stelt voor de daarin bedoelde overeen komsten een nieuw essentiale vast, nl. de goedkeuring van de Grond kamer. Zolang deze ontbreekt is er alleen een obligatoire overeen komst maar deze kan volkomen rechtsgeldig zijn en schept dus ver bintenissen voor beide partijen. Onjuist komt daarom voor de uit drukking in de M.v.T. hierboven aangehaald, dat door de goedkeuring pas „de overeenkomst volledige rechtskracht krijgt". Bedoeld zal zijn dat dan pas de overeenkomst tot overdracht (c.q. vestiging) tot stand is gekomen. Moet men bij koopovereenkomsten wellicht denken aan art. 150T B.W. Dan zou echter bij onthouding van de goedkeuring geen koop tot stand zijn gekomen en dus geen vernietiging nodig zijn. Terwijl men in het Pachtbesluit 1941 (2I5/I94I gehandhaafd bij het gewijzigde Besluit E. 93) in art. 43 lid 2 in fine leest dat de Grondkamer bij het nietigverklaren van een pachtovereenkomst zo nodig de gevolgen daarvan voor beide partijen regelt, mist men in art. 2 van het Ontwerp een dergelijk voorschrift. Terwijl toch niet wordt ontkend dat partijen jegens elkaar zijn gebonden door de nog niet goedgekeurde obligatoire overeenkomst. Immers anders zou ver nietiging weinig zin hebben. Maar dan mag ook een regeling van de gevolgen van die vernietiging niet ontbreken. Volgens een courantenbericht is een rapport verschenen van een commissie uit de Groninger Maatschappij van Landbouw over het Ontwerp. Uit dit bericht kan men geredelijk de conclusie trekken, dat deze commissie zich niet bepaald in alle opzichten met het voorgestelde kan verenigen. O.m. leest men daar ook van twijfel of op deze wijze

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1949 | | pagina 29