29 Er was bij Raadsbesluit onteigend voor de Volkshuisvesting. De goedkeuring van dit besluit viel op 22 Juni 1945. Binnen een jaar was nidt gedagvaard door de Gemeente en nu was er een K-B. ge komen dat de termijn van 1 jaar verlengde met 6 maanden. Dit K.B. was gedateerd 31 Juni 1946, dus 9 dagen na het verlopen van het eerste jaar. De Rechtbank wees nu de vordering tot onteigening af, beslissend dat het K.B. nu niet meer die termijn had kunnen verlengen, wat het Hof bevestigde door nog eens te overwegen, dat de verlenging bij K.B. alleen had gekund binnen het jaar. Gevolg, dat men een nieuw Raadsbesluit zal moeten nemen, laten goedkeuren en dan pas opnieuw kan gaan procederen om de grond voor de Volkshuisvesting in handen te krijgen, afgezien nog van de kosten van deze processen. 1948/533. President Rechtbank Groningen, 9 December 1947. Sinds jaar en dag bestaat kwestie over de eigendom van kwelder- gronden aan de Groningse Waddenkust. Tal van processen zijn over deze aanwassen gevoerd, meestal namens de Staat door de Domeinen, maar steeds stelde de Hoge Raad de oevereigenaren in het gelijk en erkende hun eigendom. In 1942 vorderde de Staat krachtens het Vorderingsbesluit 1940 van eiser een groot stuk kweldergrond in eigendom in het belang van de voedselvoorziening. Eiser beschouwde zich als eigenaar wei gerde schadeloosstelling te aanvaarden en bleef de gronden gebruiken (zonder pachtcontract). In 1947 gaf de Staat de gronden aan een ander in pacht (ook weer zonder pachtcontract). Eiser vordert nu van de President in kort geding dat deze zal beslissen dat hij voorlopig gebruiker blijft totdat over het eigendomsrecht zal zijn beslist en dat de gedaagde alle gebruikshandelingen ten aanzien van de betwiste gronden zal staken. De President wijst deze eis toe, overwegende dat eiser een beter gebruiker kan zijn omdat hij alle bedrijfsmiddelen daartoe bezit, terwijl gedaagde ver van de grond verwijderd woont en er niet op is ingericht voor een even goede exploitatie van de gronden te kunnen zorgen, weshalve de voedselvoorziening, die aanleiding was tot de dubieuse vordering in eigendom van 1942, geschaad zou worden als niet eiser de gebruiker blijft. De Staat wordt veroordeeld deze uit spraak te gehengen en te gedogen, totdat in het geschil over de eigen dom te gronde zal zijn beslist. Het vonnis bevat veel interessante beschouwingen over deze aan- wasgeschiedenis bij de Groninger kweldergronden. i948/567. Rechtbank Haarlem 27 Januari 1948. Hier wordt beslist dat een koopovereenkomst van een huis, waarbij de prijs zou zijn die door het Prijzenbureau vastgesteld als toelaat baar, partijen bindt, die zich niet eenzijdig meer kunnen terugtrekken voor de uitspraak van het Bureau. Er was een bepaalde dag afge sproken voor het opmaken van de transportakte. Deze was reeds lang verstreken voor de goedkeuring afkwam. De Rechtbank oordeelde dat in dit geval die datum niet als een fatale termijn was op te vatten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1949 | | pagina 31